De Vlaamse choreograaf Marc Vanrunxt toont zijn nieuwste werk met de Turkse choreograaf en danser Bahar Temiz deze week in de Brakke Grond. White on White is opnieuw een solo voor een bijzondere performer, ingebed in een strakke structuur van bewegingen, die niet alleen voor het lichaam van de performer zijn. De choreografie bestaat uit een uiteenwisseling tussen choreografie, muziek, licht, een kostuum, tekst én, opvallend, het beeldende werk Anne-Mie Van Kerckhoven.

Het is altijd weer ongelofelijk hoe efficiënt Marc Vanrunxt beweging inzet. Bahar Temiz verschijnt aanvankelijk vanachter een scherm van uitgerold plastic om met slechts enkele bewegingen, als een paar pennenstreken, de open ruimte van de Expozaal te bezetten met een wonderlijk soort noodzaak. In hun soberheid zijn de bewegingen niet alleen herkenbaar vanuit het oeuvre van Vanrunxt, maar verwijzen vaak ook naar wat dagelijks in ons voorbijtrekt. Niets is van zichzelf origineel. Zoals het lopen uit het leven gegrepen is, zo verwijst veel ander materiaal naar die paar bewegingen die je je herinnert van een andere dans, een populair schilderij of een foto die de wereld overging. Er spreekt een wetmatigheid uit die iets dwingends heeft, alsof de vrijheid van expressie een gepasseerd station is.

Tegelijkertijd is daar de inzet van de danser, die nietsontziend haar werk doorzet, hoe ontheemd dat ook mag lijken, vanwege het minimalisme en de formaliteit. White on White is de titel van een werk van Malevitch, dat beschouwd wordt als een van de eerste monochromen in de moderne schilderkunst. Zoals het de vraag is hoe wit en wit een dialoog aangaan en in beweging komen ten opzichte van elkaar, zo zou je ook bij Vanrunxt je kunnen afvragen hoe muziek en beweging, kostuum en beeld in elkaar wegvallen, en alles tot een net niet te reduceren essentie wordt teruggebracht.

Aanvankelijk danst Temiz op de beroemde scifi-klanken van ‘Electronic Music No.1’ (1960) van de Turkse elektronische componist Bülent Arel. Een uitgerekte versie van het door Girorgio Moroder geproduceerde ‘I Feel Love’ (1977) van Donna Summer is de basis voor het tweede deel van White on White. Waar het eerste deel een staalkaart lijkt van wat je zoal met dans zou kunnen doen, mocht je je beperken tot het lichaam van de danser, wordt er in het tweede deel met behulp van het prachtige kostuum van Jean-Paul Lespagnard een cruciale dimensie aan dat dansen toegevoegd.

Temiz verdwijnt in de plooien, het sculpturale, de materialiteit van het kostuum, zodra ze het in beweging zet. Niet de danser staat centraal maar de beweging van het ding, dat haar telkens lijkt te verzwelgen. De onderdompeling roept allerlei associaties op, van pure schoonheid tot ontmenselijking. De fascinerende maar bij tijd en wijle ook ondraaglijke tonaliteit van de extended version van Donna Summer verhevigt deze materialisering. Het doodt iedere dramatisering, drukt de adem uit het optreden. Het laat Temiz als het ware in haar eigen tijd rondspelen, temidden van de vele plooien die het kostuum en de muziek steeds opnieuw produceren.

Het geeft het geheel een onwerkelijk voorkomen. 2D en 3D vechten om aandacht, met soms de fascinerende grafische effecten, zoals die ook in de uiterst esthetische portretten van Klimt voorkomen. Maar in de plooien van de muziek herinner ik mij ook beelden van jubelende Britse gays die op de eerste synthetische beats hun seksuele vrijheid vierden, terwijl ze tophits scoorden. Wat heeft al deze elektronische glamour uit lang vervlogen tijden te maken met een Turkse choreograaf anno 2018?

Draaiend in zichzelf, center stage, borrelend op een paar vierkante meter spiegel, die haar niet alleen verblindt maar ook in de weerkaatsing een wonderlijke gelaagdheid en lichtend reliëf meegeeft, is Temiz ondertussen zonder het grootse kostuum aan een derde beproeving begonnen, in weer een heel ander universum. Rood op rood, schokken die het lichaam incasseert, net zo lang totdat het er mee kan dansen – Vanrunxt lijkt hier heel verholen maar ook ondubbelzinnig te verwijzen naar een gewelddadige staat, waarmee men dient te leren leven, ja, dansen zelfs. Wanneer het kostuum nog een tweede ronde mag meedoen, en Temiz het opnieuw rustig aantrekt, ons er zelfs mee toepreekt, doet het sterk denken aan een wat grijs uitgevallen Pierrotkostuum met vleermuiskwaliteiten (het is de mouw-inzet), wat de bittere ironie nog versterkt.

Het rode deel is het enige waar het podium niet door het licht van Stefan Alleweireldt in tweeën is verdeeld. Meestal concurreren links en rechts, toneel en achterwand of het centrum met de drie wanden en zelfs het grid. Schaduwen en reflecties verbinden de performer met de rest van de ruimte, maar geven haar verschijning ook iets spookachtigs. Het kaatsende licht op de voor een deel met plastic rollen behangen achterwand, is de plek waar uiteindelijk ook de projecties van Anne-Mie Van Kerckhoven verschijnen.

Haar beelden zijn uitermate sterk, juist door de transparantie of inwisselbaarheid waarmee wordt gespeeld. Ze doen denken aan, ze lijken op, ze doen herinneren en vergelijken, maar worden alleen op een ondergrondse manier nadrukkelijk. Portretten en poses geven de rollen van vrouwen en meisjes weer, levens waar ook zo nu en dan een man binnenloopt. Als afschaduwing van zelfbewuste blikken, teruggebracht tot platte prints waar je nooit een blik op de ogen wordt gegund, worden de plaatjes steevast door een beeldschoon speels ornement van printplaattekening en digitale opmaakcode overschreven. De danseres en de geprojecteerde beelden blijven naast elkaar staan. Nooit assimileert de een met de ander. Dit geldt ook voor de slotakte die bestaat uit een gedicht van Sylvia Plath en een dans op de muziek van Bülent Ersoy. Als toeschouwer zul je zelf de boel bij elkaar moeten puzzelen, of aanvoelen en laten zinken, je overgeven aan losse tekens, die eigenlijk alleen in hun zwijgzaamheid spreken, alleen indirect met elkaar in gesprek gaan.

Er spreekt een ongenaakbare, onwerkelijke kracht uit dit werk van Vanrunxt en zijn collega’s, een kracht die soms op de rand van het onverdraaglijke balanceert. De autonomie van zijn werk maakt dat het heel dicht tegen conceptuele schilderkunst en sculptuur aanzit, maar dan toch alleen in de tijd te grijpen is. Het werk zou niet misstaan in een grootse museale omgeving, en dan niet alleen vanwege het heftige aandeel van beeldende kunst en de verwijzingen ernaar. White on White is, zoals veel van het werk van Vanrunxt, in zichzelf een sculptuur van tijd en ruimte. Waar choreografen als Meg Stuart of Giselle Vienne met een vergelijkbare uitwisseling van diverse middelen nog altijd het menselijke handelen uiteindelijk vooropstellen, lijkt dat bij Vanrunxt gewoon zo nu en dan voorbij te zijn. Dat is iets waar je echt langere tijd voor op je stoel moet blijven zitten, als in een theater, om de precisie en de scherpte van dat voorstel langzaam op je te in laten werken.

Foto: Lore Sannen