Confetti, felgekleurde kostuums, slingers, discoballen en feestverlichting; aan de randvoorwaarden voor een tragikomisch portret wordt ruimschoots voldaan. Want in de arena van vrolijkheid en feest steken schaamte, wanhoop, jaloezie en eenzaamheid des te treuriger af. It’s my party and I’ll cry if I want to.

Het jonge danscollectief MAN || CO brengt een energieke dansvoorstelling, die vooral sterk is in de interactie tussen de dansers en de relatie met het publiek. De vijf dansers creëren heldere beelden, zonder die steeds al te expliciet in te vullen. Er is een sequentie waarin er voortdurend in tweetallen wordt gedanst, waardoor er altijd één iemand overblijft. Het vijfde wiel aan de wagen roept tevergeefs ‘Wissel!’, maar vindt zichzelf vervolgens steevast weer zonder danspartner te midden van de stelletjes. Een mooi verloop van grappig naar droevig.

Spannend is ook het voortdurende oogcontact dat de dansers – binnen deze intieme setting – met hun publiek zoeken. Dan weer verleidelijk, dan weer afkeurend, dan toch weer verleidelijk. Zo worden wij, zittend op onze stoelen, toch onderdeel van de theatrale setting.

Het tempo ligt voortdurend hoog: dat werkt aanstekelijk maar daardoor is het ook wat vlakker dan soms nodig is. Het accent in deze tragikomische dansvoorstelling ligt net iets teveel op het komische, terwijl juist die tragiek zo heerlijk herkenbaar, pijnlijk en plaatsvervangend gênant kan zijn.

Dansers Moreen Beentjes, Lisa Feij, Susan Hoogbergen, Sjifra IJpma, en Roma Koolen zijn alle vijf opgeleid aan de opleiding Moderne Theaterdans aan de Academie voor Theater en Dans in Amsterdam, en richtten in 2015 dit collectief op. Een jaar geleden maakten ze de cafévoorstelling You Can’t Cry Confetti They Said op ditzelfde festival, en wonnen daarmee een aantal speelbeurten op andere festivals.

When we cried confetti speelt in Mevr. Dudok, het nieuwe café dat sinds de verbouwing vorig jaar op de begane grond van de Stadsschouwburg huisvest. Samen met scenograaf Sanne Lips hebben de vijf dansers deze ruimte knap benut – met als een van de visuele hoogtepunten de scène waarin we ze buiten door de aangeslagen ramen zien dansen. Niettemin had ik deze performance graag in een wat onconventionelere setting gezien. Eén van de vele bruine kroegen die aan het Café Theater Festival deelnemen bijvoorbeeld, zo’n kroeg waar grijze stamgasten onverstoorbaar aan de toog hangen – in plaats van een schouwburgcafé vol welwillend theaterpubliek, met als enige toevallige passanten het goedgemutste premièrepubliek van Hedda Gabler van Theater Utrecht uit de Douwe Egbertszaal, dat nog even keurig geïnteresseerd blijft staan kijken.