Van overstatement naar understatement: dat er bij Opera Zuid een nieuwe wind waait nu intendant Waut Koeken daar de scepter zwaait is wel duidelijk. Met de Werther van Jules Massenet gaf hij in elk geval een opvallend visitekaartje af. Deze tweede productie in het nieuwe seizoen wordt gekenmerkt door een prettig soort eigenzinnigheid en is onvergelijkbaar met de producties die we voorheen bij dit gezelschap te zien kregen.

Deze Massenet is goed voor een heerlijk avondje uit. Het is laagdrempelig en behoorlijk traditioneel, maar tegelijk sober, modern en minimalistisch. Het begint allemaal heel traditioneel met een 18de-eeuws huiskamerdecor, maar naarmate de levens van de hoofdpersonages Werther en Charlotte meer verbrokkelen, valt ook het decor uiteen. Tot er in de finale een bijna leeg podium over is. Een prachtige vondst waarmee de psychologische diepte van het bekende verhaal aan kracht wint.

Goethes ‘kneus’ is onverwoestbaar. De figuur van Werther uit Die Leiden des jungen Werthers spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding. Als operalibretto is het verhaal, oorspronkelijk een briefroman, over de onbeantwoorde liefde van een overgevoelige jongeheer echter best problematisch: het kent weinig handeling, veel hartstochtelijk blabla en een overdaad aan kleinburgerlijke poespas. Massenet, die muzikaal flirtte met Wagner en Puccini, schreef daar echter de mooiste muziek bij en dat maakt dan weer een hoop goed. Ook het slimme regieconcept van regisseur Sybrand van der Werf helpt daar een handje bij.

Bij hem is Werther zeker niet de enige die lijdt aan de liefde en het leven. Sterker nog: de figuur van Charlotte komt op de voorgrond te staan. Zij zit gevangen in het keurslijf van het kleinburgerlijk bestaan. Als ze voor zichzelf moet toegeven dat ze gevoelens koestert voor Werther valt haar hele wereld – en dus ook het toneelbeeld – in stukken uiteen. Zelfs in de dramatische zelfmoordscène vinden de twee elkaar niet echt en blijven ze eenzaam en onbereikbaar voor elkaar in hun eigen bubbel van zelfmedelijden en verdriet.

Daar raak je meteen de achilleshiel van deze productie. Zo’n aanpak, waarin het zielenleven van personages centraal staat, vereist niet alleen goede zangers, maar ook goede acteurs die loskomen van de noten. Dat was bij Florieke Beelen (Charlotte) nauwelijks het geval. Ze leek voortdurend zo bezig met zingen dat ze nauwelijks toekwam aan acteren. Dat ze een indrukwekkende stem heeft liet ze meerdere malen horen, maar als personage bleef haar Charlotte nogal klinisch en daardoor ongeloofwaardig. Bij haar tegenspeler Erik Fennell bleek het tegenovergestelde het geval. Hij kroop wel degelijk echt onder huid van die getormenteerde, melancholieke en overempathische Werther, maar zijn stem bleek te licht voor deze zware rol. Een typisch geval van miscasting of een fikse verkoudheid. Nee, dan waren de bijrollen van Sophie (Anna Emilianova), Johann (Marcel van Dieren) en Schmidt (Marcel Rijans) eigenlijk veel interessanter.

Voor dirigent Pieter-Jelle de Boer was deze Massenet zijn vuurdoop in de opera-bak. Hij dirigeerde de Philharmonie Zuidnederland in zijn eerste volledige opera. De Boer kwam er weliswaar niet helemaal zonder kleerscheuren af, maar leverde toch een formidabele prestatie. Hier klonk Massenet vaak op zijn zwierigst en verleidelijkst, vol gepassioneerde melodieën en met een rijk harmonisch palet. De tempi hadden soms best wat sneller gekund en in de meer complexere passages van de partituur leken de orkestleden soms toch even de weg kwijt, maar al met al een topprestatie van deze jonge Nederlandse dirigent.