Wie ben ik als ik de ander niet ken? Dat is de kernvraag van Wereldburgers van de Voorstreek, en in ruimere zin ook van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018, dat als thema ‘Iepen Mienskip’ (‘open gemeenschap’) heeft. Hoe open zijn de inwoners en winkeliers van de Leeuwardense winkelstraat Voorstreek? Hoe zijn zij met elkaar verbonden? Vormen zij eigenlijk wel een gemeenschap? Vragen die door theatergezelschap Tryater samen met de cultuurredactie van de Leeuwarder Courant op bijzondere wijze zijn uitgewerkt.

Het journalistieke deel resulteerde in een speciale krant met beschouwingen en verhalen van de winkeliers en een website met filmpjes en podcasts. Deze journalistieke teksten vormden op hun beurt de basis voor de voorstelling van regisseurs Ira Judkovskaja en Aukje Schaafsma, waarbij als in verbatim theater de teksten grotendeels letterlijk door drie acteurs worden gebracht, compleet met de accenten en dialecten van de straat.

Dat laatste is even schrikken: staan Nynke Heeg, Raymond Muller en Tamara Schoppert hier nou echt die accenten na te doen? Is het de bedoeling dat we hierom moeten lachen? Allerminst. Want alle accenten en dialecten worden nagedaan, uiteraard ook het Fries. Dat is in deze voorstelling niet zozeer een taal, maar te horen als overduidelijk accent – de voertaal is Nederlands. Allemaal hebben ze moeite met de harde ‘Hollandse’ g, maar ook het Fries wordt niet gespaard. Afkomst speelt tegelijkertijd een grote én geen rol: ‘Wie is hier nou de Leeuwardenaar?’ vraagt Raymond zichzelf af, in gesprek met een winkelier die al lang voor hij werd geboren tapijten verkocht in de Friese hoofdstad: Raymond is hier duidelijk meer de nieuwkomer.

Voor alle winkeliers is hun zaak ‘een verlengde van zichzelf’ en ‘een tweede gezin’, of ze nu uit Turkije, Congo, Irak of Nederland komen, of ze een familiebedrijf runnen dat al drie generaties in precies hetzelfde pand witgoed verkoopt, of een zojuist een barbershop zijn begonnen. Of ze nu dromen van iets groters, of vooral proberen te behouden wat ze hebben. De verschillen zijn groot en heel klein.

Met al deze ondernemers maken we kennis via Raymond, een geboren en getogen inwoner van de stad. Na een avondje in de kroeg maakt hij een magisch-realistische reis door de straat en wisselen aangrijpende, tragikomische en ronduit grappige verhalen elkaar af, afgewisseld met volksmuziek uit alle windstreken, overtuigend gespeeld door Beppe Costa op vele instrumenten.

Heel knap creëren de makers door herhaling van zowel tekstfragmenten als visuele elementen de mienskip die een voorstelling per definitie is, waarbij op inventieve wijze gebruik wordt gemaakt van de locatie. Het publiek zit namelijk op tribunes in een voormalige grote sportzaak en kijkt door de etalageruit naar de winkelstraat. Daar lopen niet alleen toevallige passanten die verbaasd naar binnen kijken, maar ook een zevental meerdere malen terugkerende figuranten. Zelfs een vrachtwagen die toevallig lijkt te passeren, maakt onderdeel uit van de voorstelling.

Uiteindelijk toont de voorstelling dat een bijzondere straat als Voorstreek niet uniek is, elke (provincie)stad kent een vergelijkbare winkelstraat. De verhalen en problemen die bij zo’n straat horen zijn evenmin uniek, maar de individuen die die verhalen vertellen zijn dat wel. Precies in die mix van herkenbaarheid en het individuele schuilt de kracht van Wereldburgers van de Voorstreek. Je hoeft niet elk accent of elke gebeurtenis feilloos te kunnen koppelen aan een specifieke winkel en al helemaal niet aan één persoon. Juist door te focussen op de microkosmos van een enkele straat, toont Tryater overtuigend een mienskip in al haar facetten en is door het universele karakter meer iepen dan vele meer hoogdravende projecten.

Voor aanvang van de voorstelling nam ik de tijd door de straat te wandelen. Ik liep langs twee platenzaken, een discounter, meerdere barbiers, een massagesalon. Gniffelde om de aanprijzing ‘kapsalon grill kip pizza’ (kapsalon is een snack, bedacht door een Rotterdammer van Turkse afkomst), keek met bewondering naar de fraaie designlampen in de winkel van Slauerhoff Interieurs, inderdaad gevestigd in het pand waar de dichter opgroeide, maar zag dat de winkel na 130 jaar gaat sluiten. Straten veranderen onherroepelijk, maar oude verhalen blijven en worden voortdurend aangevuld met nieuwe.