Eens in de zoveel jaar wandel je het theater uit met de gedachte: wat een ongelooflijke mazzel dat ik hier bij ben geweest. Als in Carré de parterre-stoelen worden weggehaald en de piste vrij komt, betekent dat meestal dat de acrobaten en clowns van het wintercircus in de stad zijn. Dit keer is er ruimte op de vloer gemaakt voor vijf drumstellen, een aantal piano’s, een Hammond orgel, een serie gitaren en blaasinstrumenten en een hele batterij aan elektronica. Want Wende mocht van Carré haar gang gaan. En als je Wende de vrije hand geeft, dan gaat ze helemaal los en nodigt ze twintig groepen of solisten uit om een avondje de boel op z’n kop te zetten. Wendes Kaleidoscoop is een feest dat helaas al om half 12 afgelopen was en maar twee keer te zien is.

Wende mag zich huisartiest van Carré noemen. Ze heeft haar eigen kantoortje aan de Amstel waar ze plannetjes mag uitbroeden om het leven in het mooiste theater van Nederland nog wat extra op te fleuren. Zij voelt zich als een kind dat te horen krijgt dat ze even op de Efteling mag letten. Nadat het vorig jaar goed was uitgepakt, kon Wende nu met regisseur Marcus Azzini op herhaling. Onder het motto ‘If you want to go fast, go alone. If you want to go far, go together’ heeft zij een programma samengesteld met acts die je nooit samen op één vloer zou aantreffen.

Na een dreigende, opzwepende instrumentale intro van de twaalfkoppige brassband Gallowstreet volgde een gospel/soul uitbarsting van Michelle David, die als een jongere zus van James Brown te keer ging, om daarna het stokje over te dragen aan de bijna esoterische, minimale folkklanken van zangeres Pitou die op het eerste balkon opdook. En zo werd het publiek van de ene naar de andere uiterste muziekhoek geslingerd, van Electro punk van de 45Acidbabies naar hemelse a capella van het Nederlands Kamerkoor, het kritische beeld dat Typhoon schetst van Nederland, een fotoreeks van Nigeriaanse tweelingen, de breekbare coming of age gedichten van Marieke Lucas Rijneveld (die hunkert naar de kat, de cavia en de jongen met krullen) en de mini-opera (‘operini’) over het lievelingspaard Walzertraum van circusdirecteur Oscar Carré door Steef de Jong, die zich daarvoor in een opklapbaar decor had verstopt, waaruit uiteindelijk het steigerende paard tevoorschijn kwam.

Ook zagen we van één groep meerdere gezichten, zoals Orbi, dat staat voor The Oscillating Revenge of the Background Instruments. Met hun fagot, contrabas, Hammond-orgel en slagwerk plaats je het kwartet op het eerste gezicht met een verfijnd barok-repertoire in de kleine zaal van het Concertgebouw, maar na een romantische Pink Floyd-adaptie zorgden ze voor scheurtjes in het pleisterwerk van de zaal met een ritmisch onnavolgbare funk-explosie. Bassist Rick Stotijn verscheen ook nog eens als begeleider van Wende, die in een boze, melancholieke bui haar geliefde de mantel uitveegt op een melodie die is afgeleid van Tu t’laisses aller (Charles Aznavour)/Mijn ideaal (Corry Brokken), met prachtige, dodelijke zinnen als ‘Ik heb de poedelprijs gewonnen’ en ‘Zelfs als je zwijgt, schreeuw je nog.’

Ja, want tussen al die uitgenodigde feestgangers horen we gelukkig ook Wende een aantal keren. Niet alleen als ze op vertrouwd terrein is met Ne me quitte pas, maar ook in een paar schitterende duetten, waaronder het beklemmende Voor alles altijd bang geweest met S10 (Stien den Hollander), dat het absolute hoogtepunt van deze etalage-festival-voorstelling was.
Aan het eind van de avond kwam dragqueen Jennifer Hopelezz met haar hele vrolijk uitgedoste gezelschap (House of Hopelezz) langs, gewapend met borden met teksten als Gender Free, Love Trans, Support Elderly, Free the Nipple en End Patriarchism. En dat was natuurlijk het moment voor de glorieuze entree van Willeke Alberti, de moeder van alle mannen en vrouwen en alles wat zich daartussenin begeeft, om de avond af te sluiten. Het lied Samen was een passende samenvatting van de afgelopen drieënhalf uur, maar gelukkig was het echte slotakkoord voor Telkens weer, misschien wel het mooiste Nederlandstalige chanson. Om te benadrukken dat het lied in die categorie zit, maakte Wende er heel fijn nog even Chaque fois van.

Foto: Jaap Reedijk