Welkom bij de Fresku Show, het eerste cabaretprogramma van rapper Fresku, begint wat stroef: Fresku raakt een paar keer zijn tekst kwijt en staat onzeker op het toneel. Maar als hij zijn premièrezenuwen onder controle heeft, speelt hij een verdienstelijk theaterprogramma, waarin vooral de serieuze en verstilde momenten overtuigen.

Met Welkom bij de Fresku Show, in een mooie regie van Titus Tiel Groenestege, past Fresku in de trend van rappers en singer-songwriters die het theater ingaan als cabaretier, zoals Ali B. en Lucky Fonz. Voor Fresku lijkt dit uitstapje naar het cabaret nog wat onwennig. Een echte cabaretier is Fresku niet. Hij heeft zeker de spelkwaliteiten: hij maakt soepel contact met het publiek en ook typetjes spelen kan hij wel. Maar echt grappig willen deze typetjes niet worden. De momenten waarop Fresku voor de grap kiest – zoals in zijn conference over masturberen als het favoriete tijdverdrijf van de man – zijn niet de sterkste, omdat hij simpelweg geen bijzonder goede grappenschrijver is.

Het spannendste deel van de voorstelling gaat over racisme. In tegenstelling tot veel andere cabaretiers durft Fresku echt stelling te nemen. Hij levert kritiek op het ‘vriendelijke racisme’ van veel witte Nederlanders – waarbij racistische uitspraken verpakt worden als compliment – en hij speelt een boze witte man die vindt dat de buitenlanders alles van hem afpakken (zelfs zijn eigen vrouw).

Hoewel dit typetje in handen van andere – zwarte – cabaretiers waarschijnlijk tot betere satire had geleid, is het toch spannend om naar Fresku te kijken. Het gebeurt niet vaak dat een – overwegend wit – publiek door een zwarte cabaretier op deze manier een spiegel krijgt voorgehouden. Door zich kwetsbaar op te stellen en aan te geven hoe moeilijk het is om iets over racisme te zeggen zonder beschuldigd te worden van slachtofferschap en overgevoeligheid, speelt Fresku bovendien slim in op bestaande vooroordelen over zwarte racisme-critici en slaagt hij erin om begrip te kweken voor zijn standpunt. ‘Soms lijkt het wel makkelijker om racistisch te zijn dan om te zeggen dat iets racistisch is’, concludeert hij.

Ook de teksten van zijn raps komen in deze theateruitvoering goed tot hun recht. ‘Wie luistert er echt naar mijn teksten?’ vraagt Fresku aan het begin van de avond. ‘Zeventien man’, grapt Fresku als er aarzelend een paar vingers de lucht in gaan. In deze voorstelling kiest hij ervoor om een paar van zijn bekendste raps – waaronder Twijfel en Angst – uit te voeren zonder muziek, zodat alle nadruk op de tekst komt te liggen. Ook als verstilde theatermonologen blijken Fresku’s raps goed te werken.

Fresku is uiteindelijk op zijn best als hij niet voor de grap kiest, maar open en eerlijk over zijn eigen leven vertelt. Over zijn jeugd op de Antillen, toen hij geslagen werd door zijn vader. Over zijn imago als ‘emo-rapper’ en ‘oestrogeendweil’. En over zijn twee dochtertjes, die hij niet wil indoctrineren met zijn eigen denken. Op de momenten dat Fresku zich van zijn kwetsbare kant laat zien, heeft de vorm van het theaterprogramma een meerwaarde, omdat hij op het theaterpodium echt de rust en de ruimte kan nemen om zijn persoonlijke verhaal te vertellen.