Op de vijfde editie van Welcome to our guesthouse, het Artist-In-Residence-project van Productiehuis Theater Rotterdam, was wederom een prikkelende verzameling van work-in-progress te zien. De individuele werken worden enigszins overschaduwd door het sturende kader dat co-curator Mathieu Charles de avond meegeeft, maar Bitemarks on her tongue van theatermaker Sue-Ann Bel biedt een verpletterend slot aan het geheel.

Toen de directie van Theater Rotterdam in 2017 besloot de voormalige locatie van het Ro Theater een nieuwe naam te geven, maakte die een nogal gênante beslissing: het theater zou de naam van VOC-vlootvoogd Witte Corneliszoon de With gaan dragen. De kritiek op het gelijknamige, nabijgelegen museum klonk toen al volop, en de directie van die kunstinstelling besloot datzelfde jaar nog om tot naamsverandering over te gaan (een proces dat weliswaar pas drie jaar later werd voltooid). Desalniettemin trok Theater Rotterdam, dat zich graag als inclusieve kunstinstelling profileert, zich niets van de controverse aan.

Tot de afgelopen maand, toen curator en theatermaker Mathieu Charles in het kader van het Artist In Residence-project Welcome to our guesthouse een naamsveranderingsproces in gang zette. Hij doopte de locatie om tot The Nameless Building en zal ook de volgende stappen in het transformatieproces begeleiden. De publieksavonden van Welcome to our guesthouse, waarop presentaties van de deelnemende kunstenaars te zien zijn, doen tevens dienst als inauguratie van de nieuwe naam (of eigenlijk vooral als definitef afscheid van de oude).

De avond krijgt zo meer dan vorige edities een strak inhoudelijk kader mee. Charles geeft tevens invulling aan het begin én het slot van de avond met teksten van zijn hand die hij in voice-over voordraagt, en die vanwege die vorm helaas het zwakste artistieke werk van de hele bijeenkomst zijn. De spoken-word-poëzie van Charles vereist belichaamdheid. In voice-over verliezen de teksten hun kracht en voelen ze eerder als een opsomming van dekolonisatie-termen dan een interessante bijdrage aan het maatschappelijk gesprek, waardoor het voor leken volstrekt onbegrijpelijk en voor ingewijden compleet banaal wordt. Doordat de rest van de werken tussen de statements van Charles zijn ingeklemd eist hij veel te veel ruimte voor zichzelf op en bemoeilijkt hij de eigen interpretatie van het publiek.

De andere kunstenaars gaan namelijk allemaal op volstrekt eigen wijze met het centrale thema ‘Illumination in darkness’ om. Choreograaf en danser Jihan Imago gebruikt in Nadir point / نادر بوينت een lichtbundel om zijn in duisternis gehulde lichaam te verkennen en vervolgens in zijn choreografie op zoek te gaan naar bewegingen die van binnenuit lijken te komen. Spoken-word artist Lamin Barrow draagt een korte tekst voor waarin hij zichzelf als de Guardian Of Light And Darkness voorstelt. En danser/performer Lucia Fernandez Santoro ontwierp een choreografie voor twee inflatables, een volledig transparant en de ander ondoorzichtig, waar uiteindelijk dansers uit tevoorschijn komen, alsof ze zich ontworstelen aan een leven van onzichtbaarheid. Vanwege de prilheid van het onderzoek zijn de werken inhoudelijk nog niet erg uitgekristalliseerd, waardoor de dekolonisatiecontext die Charles al heeft neergezet te overheersend is in je blik.

Vanaf de pauze neemt dat probleem af, omdat de getoonde werken krachtig genoeg zijn om zich aan de invloed van Charles’ framing te onttrekken. In een aparte ruimte kun je een tarotlezing krijgen van ARIAH LESTER, die in zijn self-design en aankleding op deze avond associaties wekt met mythologische wezens. Zijn sprookjesachtige voorkomen draagt bij aan het gevoel van folkloristische mystiek die de Tarot toch al in zich heeft.

De verschillende projecten van Tools For Action tonen een gevarieerde artistieke praktijk met een focus op collectiviteit en solidariteit. In een video van de actie Barricade ballet zien we hoe een collectief van tientallen mensen opblaasbare kubussen inzet om een demonstratiemars van neonazi’s te dwarsbomen. De vorm van de actie maakt het de politie knap lastig om de deelnemers af te kunnen voeren, en er ontstaat een prachtige, slapstickachtige poëzie als de hardheid van de Duitse mobiele eenheid niet uit de voeten kan met de zachtheid van het barricademateriaal.

In RAEV doe je via een VR-bril mee aan een spontaan straatfeest, waarin je iedere minuut plotseling van locatie verandert. Het feit dat je door dansende mensen omringd bent werkt aanstekelijk, waardoor het effect van een silent (en sightless!) disco ontstaat: je gaat zelf enthousiast meebewegen. Het gevoel van connectie met je virtuele danspartners roept een sterk gevoel van gezamenlijkheid op, te meer omdat de montage het gevoel geeft dat je met zijn allen de hele stad overneemt.

Het hoogtepunt van deze editie van Welcome to our guesthouse is echter de bijdrage van mimetheatermaker Sue-Ann Bel. In Bitemarks on her tongue komt ze in wit ondergoed de speelvloer op, waar ze zich zeer rustig voorbereidt op haar performance: ze trekt hoge hakken aan, vlecht witte haarslierten in haar lange dreads, brengt whiteface aan op haar lippen en ogen, sprinkelt glitter over haar gezicht heen en beent vervolgens paraderend heen en weer.

Als Bel vervolgens onder een zwarte deken verdwijnt, in een scène die lijkt op een gewelddadige hergeboorte, blijft er van haar publieksvriendelijke glamorousness steeds minder over. De performer lijkt zich volledig aan haar id over te geven, en verandert in een dierlijk wezen dat steeds heen en weer schiet tussen haar impulsen.

Het is een fascinerende insteek: juist door alle clichés en vooroordelen over zwarte vrouwen te belichamen gaat Bel op zoek naar hoe ze haar eigen, authentieke woede en agressie kan omarmen. Het constante code switching dat ontstaat tussen haar innerlijke dier (een kronkelend bewegingsidioom, stemgebruik dat het midden houdt tussen schreeuwen en grommen) en wenselijk gedrag ten opzichte van de witte, mannelijke ‘beschaving’ (de sexy hakken, de witte vlecht, de omgekeerde blackface en plotselinge uitstoten die op operazang lijken) levert een fascinerend beeld op van een personage dat zich geleidelijk maar met het nodige geweld ontworstelt aan de normerende blik van de buitenwereld.

Zo wordt de vijfde editie van Welcome to our guesthouse een zeer boeiende avond, die interessante vragen oproept over artistieke collectiviteit en individualiteit. In hoeverre moet je als curator een inhoudelijk sausje over een collectie van individuele works-in-progress gieten? En welke plek neem je zelf als curator-kunstenaar in? De kracht van de individuele werken blijft in ieder geval sterker hangen dan dat de avond als Gesamtkunstwerk overtuigt.’

Foto: Bart Grietens