Een jonge vrouw betreedt het podium, met op haar hoofd een reusachtige pruik van purschuim die een opgeblazen hersenpan suggereert. Zij komt een spreekbeurt houden over ‘alles’, begeleid door haar demente oma op een orgel.

De jonge maker Eva Knibbe speelt beide personages in Weeromstuit, in een double bill met de première van Technokrets van Eva Meijering en Michaël Bloos in het Amsterdamse Compagnietheater. Knibbe heeft haar show al eerder opgevoerd op enkele kleine podia zoals het Ostade Theater in de Amsterdamse Pijp. Zij hoopt dat het Compagnietheater van de befaamde regisseur Theu Boermans haar voorstelling meer allure en exposure zal geven, vertelt zij na afloop.

De opening is sterk en geestig, al zegt Knibbe dat de ontvangst sterk verschilt per zaal waar zij speelt. In het Compagnietheater, met een publiek van vooral jonge acteurs zoals zijzelf, werd er ‘veel meer gelachen’, constateert zij nadat het doek is gevallen. Gaandeweg verloopt haar kleinkunstige act enigszins. De wisselingen tussen oma en het hoofdpersonage, kleindochter Machteld, worden minder overtuigend, en tegen het einde is de voorstelling verzand in lichte chaos. Maar Weeromstuit staat bol van de beloften en vondsten. Machteld stort een kom pasta uit op het toneel; de individuele penne staan voor willekeurige mensen die elkaar op straat even tegen het lijf lopen, en hun even willekeurige en kortstondige relaties. Oma maakt aan Machtelds exposé een hardhandig einde door de penne op een hoop te vegen.

Machteld verwisselt haar purschuim pruik voor een ballon die dankzij perslucht almaar groter wordt. Aan het einde knapt de ballon en geeft zijn inhoud prijs: tientallen pingpongballetjes dansen over het podium.