Gouden haren had ze, de prinses van de zwemvereniging. Wij, prepuberale snotneuzen, mochten ze kammen. Zelf zal ze ook een jaar of 11 geweest zijn, maar in onze jongensdromen was ze veel ouder en schier onbereikbaar. Behalve als je werd uitverkoren die prachtige, lange haren zachtjes aan te raken. Dan was ze voor even heel dichtbij.

Dit tafereel speelde zich af op de linkerzijde van de grote, stenen tribune van het Openluchtbad Zwolle. Daar zaten wij, in een van die lange, warme zomers van toen. Wij, dat waren de leden van BZZ, Bad- en Zwemvereniging Zwartewater. Rechts op de tribune, onder het hoge badmeestershokje van waaruit af en toe versterkte vermaningen klonken in verband met ongewenst gedrag, lagen de leden van ZZ&PC, de Zwolse Zwem- en Poloclub. De concurrent die je geen blik waardig gunde. Voor ze langs lopen om op de speelweide te komen was al een bezoeking.

Zwommen we ook? Niet dat ik me kan herinneren. De stoersten deden af en toe een bommetje vanaf de drie, dat was het wel.

Ik was even terug in dit prachtige zwembad van mijn jeugd vanwege We zwemmen nog, een met veel vrijwilligers gemaakte voorstelling over de geschiedenis van het bad. Een enigszins misleidende titel want net als wij dat indertijd nauwelijks deden, wordt er ook in de voorstelling amper gezwommen.

Eerder is het een liefdesverklaring aan de ontmoetingsplaats die het zwembad vooral is. En dan met name een liefdesverklaring aan al die individuen voor wie het bad een centrale plek innam en -neemt in hun leven. Als bezoeker maar vooral ook als een van die talloze vrijwilligers die sinds 1991 het bad draaiende houden.

In dat jaar had het Zwolse college van B en W het onzalige plan het bad te slopen en het enorme terrein te verkopen aan de hoogstbiedende. In een grote scène wordt de bezetting die er dat najaar op volgde nog eens dunnetjes overgedaan. Hoe buurtbewoners in het diepste geheim plannen smeedden, hoe er stiekem werd geflyerd, hoe brave burgers voor het eerst van hun leven actie voerden.

Op het grasveld komen caravans opgereden, worden tentjes neergezet en spandoeken opgehangen. Via een geluidsband klinken verhalen van de actievoerders van destijds, anekdotes over hoe ze elkaar voor de zekerheid alleen met de voornaam aanspraken. Feind hört mit!

Het klinkt als een spannend bezettingsverhaal en dat is het ook. Waaruit blijkt dat de pijn van toen nog steeds diep zit. Met name met de toenmalige wethouder, een PvdA-er nota bene, blijken de makers van de voorstelling nog een appeltje te schillen te hebben. Hij krijgt er danig van langs.

Na een bezetting van 77 dagen, die van het zwembad tijdelijk een soort camping maakte, inclusief barbecues en aanwaaiende familieleden, ging de gemeente overstag. Een vereniging nam het beheer over en houdt het bad draaiende, tot de dag van vandaag. Een unicum.

In korte, beeldende scènes krijgt het in groepen verdeelde publiek daarna op verschillende plekken op het terrein een inkijkje in typische zwembadgewoontes. De jongens die in de kleedhokjes over de scheidingswandjes gluren, het meisje dat niet van de duikplank durft te springen.

In het pierenbadje horen we een zoon een brief aan zijn vader voorlezen waarin hij hem dankbaar is voor de niet aflatende inzet als beheerder van het bad. Er staat een lege stoel en een tafeltje waarvan een lange strook witte stof tot in het lage water drijft. Een mooi beeld.

Sowieso ziet het hele openluchtbad er prachtig uit. Veel is daar niet voor nodig. Het begin jaren ’30 door architect Wiebenga volgens principes van Het Nieuwe Bouwen ontworpen bad is niet voor niets sinds 1994 een rijksmonument.  Met slim opgehangen lichtslangen krijgt het complex een feeërieke uitstraling.

Voor de slotscène wordt het publiek weer samengevoegd waarna er dan eindelijk gezwommen mag worden. Traag trekken zwemmers hun baantjes in het blauwe water om daarna plaats te maken voor een groep synchroonzwemsters. Op de achtergrond spuit een fontein.

Een man en een vrouw schetsen om en om de veelkleurigheid van de bezoekers en de rol die het zwembad in hun leven speelt. Van kroeg tot camping, als plek voor verstilling of juist voor rumoer.

De avonturen met de sprookjesprinses van de zwemvereniging voeg ik in mijn hoofd zelf maar toe. ‘Afscheid is een vorm van beweging’, had het al geklonken tijdens de ouverture. ‘Alles verandert alleen maar van vorm’. Klopt. De twee zwemverenigingen zijn ondertussen gefuseerd en het hoge badmeestershokje is verdwenen. Maar het zwembadgevoel is gebleven. Net als de herinnering aan haar gouden haren.

Foto: Jan Amse