In de benauwde omgeving van een te rijkelijk gemeubileerde woonkamer, met een prominente plek voor een harmonium, blikt boer Frans terug op zijn leven. Zijn dromen van weleer, de moeizame relaties met zijn familieleden (zijn vader voorop), de frustraties rond het runnen van het boerenbedrijf; alles komt voorbij in de lange, Friestalige monoloog Wat Soesto! (Wat moet je!) van Freark Smink, die zelf de tekst schreef. Met zijn demente moeder als overwegend stille getuige van zijn levensverhaal dat in brokstukken tot ons komt.

Niet chronologisch, soms bijna achteloos voorbijgaand aan fatale gebeurtenissen, richt Smink (in de doeltreffende regie van Jos Thie) een aangrijpend monument op voor een boer die ooit kinderlijk naïef fantaseerde over de schoonheid van het boerenbestaan en nu, op 63-jarige leeftijd, gelaten moet constateren dat hij zijn trots geheel kwijt is. In tegenstelling tot Smink zelf, die als boerenzoon al op jonge leeftijd wist dat hij zijn vader niet zou opvolgen, heeft de jonge Frans maar één droom: samen met zijn vader boer zijn. Ondanks het besef dat dat betekent dat hij nooit meer vrij zal zijn. Van het boerenbedrijf krijg je nooit vakantie, koeien zijn er altijd. Het maakt hem niks uit, het is zijn alles.

Nadat moeder eerst een indrukwekkend akkoord aan het harmonium heeft ontlokt begint Smink, gestoken in een blauwe overall, zijn verhaal, rechtstreeks tot het publiek. Dwingend, alsof de noodzaak dit verhaal te vertellen jaren in hem heeft liggen sluimeren en het er nu in één keer uit moet. De toon is dan ook behoorlijk staccato, bij het monotone af. Het effect is bezwerend, zoals ook de woorden af en toe iets weg hebben van een bezweringsformule. Om al te grote emoties op een afstand te houden. Daar heeft een boer geen tijd voor.

Zijn broertje die op vierjarige leeftijd geschept wordt door een auto? Het passeert als een anekdote. Niet te lang bij stilstaan, er moet nog gemolken worden. Zijn vrouw die hem na twintig jaar verlaten heeft omdat hij geen tijd voor de kinderen heeft? Niet te lang bij stilstaan, je sterk houden, doorgaan. De overheid heeft weer nieuwe maatregelen in petto waar je je zorgen over moet maken.

Heel knap verweeft Smink in zijn tekst het persoonlijke verhaal van boer Frans met de maatschappelijke ontwikkelingen van de afgelopen decennia. ‘Ik vraag geen medelijden’, zegt hij ergens halverwege om zich verderop vertwijfeld af te vragen hoe het kan dat de droom van zijn jeugd vervlogen is. Waar zijn de kieviten en de grutto’s? De zwanenbloemen en de gele lissen bloeien niet meer. Is hij daarvoor verantwoordelijk? ‘Ben ik zo met alles bezig geweest dat ik stront in mijn ogen heb gekregen?’

Ja, hij acht zich schuldig aan de verschraling van het platteland. Maar wij, het publiek, hebben ook boter op ons hoofd. ‘Als jullie in de winkel zijn, kijken jullie alleen maar naar de prijs.’ Het is het begin van een tirade naar de toeschouwers die vooral klinkt als een wanhoopskreet van een gefrustreerde man. Want aan het eind knalt hij er een ‘nu weet ik het!’ uit, waarna hij tekeer gaat tegen zijn moeder. ‘Het is jouw schuld dat ik er ben. Kijk eens naar mij: hier is hij. Hier staat het product van jouw grote blunder.’

Dat meent hij natuurlijk niet, maar het illustreert de kolkende chaos in zijn hoofd. Zijn moeder is de enige die hij nooit zal verlaten. En zij hem niet, al was het maar omdat hij haar met een touw aan het harmonium vastbindt. Wat moet hij anders? Ze liep al een keer naakt over de weg. De moeder wordt indrukwekkend gespeeld door Klaasje Postma. Bijna woordloos is ze de hele voorstelling nadrukkelijk aanwezig met niet meer dan kleine beweginkjes of minieme veranderingen van haar gelaatstrekken. Zij is het anker dat ervoor zorgt dat Smink met al zijn verbale geweld niet helemaal los slaat.

Foto: Jan Bensliman