‘Doe nou maar rustig aan. Stapje voor stapje. Anders zitten we zo weer bij de steunzolenman. Of bij de hartbewaking.’ Harrie en Wilfried zijn al drie decennia samen, als stel en als artiestenduo. Ze worden oud en stram, zitten elkaar in de weg, delen vooral nog herinneringen. Maar het huis komen ze nauwelijks meer uit. Bruun Kuijt en Jan Elbertse schetsen in Wat nou oud? een ontroerend portret van een koppel waarvoor de ouderdom even onvermijdelijk als hinderlijk is.

‘Ik hoor een piepje’, zegt Wilfried. Harrie luistert mee: ‘Is dat niet het wekkertje van je medicijnen?’ Het is een van de vele momenten waarop de twee mannen in Wat nou oud? het op een indirecte manier hebben over de gebreken die de ouderdom met zich meebrengt. Harrie is vergeetachtig. Wilfried denkt voortdurend dat hij doodgaat. Wilfried is een hypochonder en Harrie een optimist. Wilfried eet te veel en Harrie drinkt te veel. Alles waar Wilfried over begint, eindigt bij seks. Een hunkering die in schril contrast staat met het krakkemikkige lijf waarin zijn geilheid nu gevangen zit.

Vroeger vormden ze het duo ‘Luis & Luis’ – in de pels, mogen we er achteraan denken, want ze maakten geëngageerd theater. Maar Das war einmal: de twee, zowel collega’s als een stel, staan allang niet meer op het podium. Na 32 gezamenlijke jaren zijn ze elkaar een beetje beu. Zijn niet leuk tegen elkaar, plagen, katten. Geen wonder dat ze helemaal opleven wanneer iemand van de televisie opbelt met de vraag of ze tijdens een live-televisieprogramma (denk: DWDD) een korte sketch willen doen. Het verzoek schudt het oude koppel wakker en zet hen aan het denken.

De titel, Wat nou oud?, zet de toeschouwer op het verkeerde been. Zo ook de flyer, voorzien van een foto van de twee acteurs, gierend van het lachen. Je verwacht een cabareteske satire over ouder worden. Maar dat beeld doet de voorstelling tekort. Wat nou oud? is vooral een goed geschreven tragikomedie van de hand van Wannie de Wijn. Een stuk met vrolijke, maar ook cynische noten. Het begin trekt een beetje, en hier en daar is een scène al te lang uitgeschreven, maar het geheel is zo geestig dat dat overkomelijk is. De plot doet denken aan die van The Sunshine Boys van Niel Simon uit 1971.

Het appartement is op de speelvloer aangegeven met witte strepen, die deuren en hoeken markeren. Daarop niet meer dan drie stoelen, een dranktafeltje en een kapstok. De sfeer wordt vooral gemaakt door de muziek die tussen de bedrijven door de zaal inknalt: Crosby, Stills, Nash & Young, Jimi Hendrix, Pink Floyd.

In die setting zet Jan Elbertse de licht-zenuwachtige Harrie mooi realistisch neer. De oude man loopt met geknakte rug, de handen blijven opgeheven in de lucht steken, onzeker, wanneer hij halverwege een verhaal is vergeten wat hij ook alweer wilde zeggen. Je gelooft in deze bejaarde. Bruun Kuijt speelt de klagende somberman Wilfried daarentegen nogal karikaturaal, veel vlakker. Kennelijk heeft regisseur Allan Zipson gekozen voor dit contrast tussen net echt en over the top. Daardoor hangt het geheel merkwaardig in tussen realisme en pastiche. Maar dat zijn kleine manco’s in een vrolijke, licht-bijtende voorstelling over oud zijn.

Foto: Bart Homburg