Kasper van der Laan heeft zich Les 1 uit het stand-up-comedy-handboek voortreffelijk eigen gemaakt: grijp het publiek vanaf de eerste seconde bij de lurven. Met een krankzinnige ‘cursus zwaaien voor beginners en gevorderden’ creëert hij op superieure wijze een meligheidssfeer, waar hij de rest van de avond op kan teren. Maar dat is helaas niet hetzelfde als een hoog humorniveau vasthouden.

Ook na de zwaai-opening is er nog niets aan de hand. In het eerste overrompelende kwartier maakt Van der Laan alle verwachtingen waar die passen bij zijn flitsende comedy-cv: in 2015 werd hij lid van het Amsterdamse comedygezelschap Comedytrain, drie jaar later won hij met overmacht het Leids Cabaret Festival, en zijn frisse en prettig absurde debuutprogramma 1 Kilo werd overladen met lovende recensies. De Volkskrant riep hem in 2019 uit tot comedytalent van het jaar en zijn stukjes in comedyclub Toomler zijn al jaren een hit. Alle redenen om reikhalzend uit te kijken naar zijn tweede programma Warm. (Officieel zijn derde, maar we vergeten even De weg naar SuccesGeluk dat door corona slechts vier keer is gespeeld.)

Een comedian put uit zijn eigen leven voor zijn materiaal. Als de comedian net vader is geworden, dan kun je er donder op zeggen dat de nieuweling het optreden van papa de comedian gaan beïnvloeden, zo niet beheersen. En dat pakt lang niet altijd goed uit. Soms hoop je dat er een wet komt die het cabaretiers/comedians verbiedt om kinderen te krijgen, of in ieder geval verbiedt om over hun jonge kinderen (met name de eerstgeborene) te praten in hun theatervoorstelling. Er zullen altijd wel jonge ouders in het publiek zijn die de verhalen over doorwaakte nachten, poepluiers en ondeugende blik in de ogen van het kleintje grappig herkenbaar vinden. Maar slechts een enkeling, zoals Brigitte Kaandorp een fiks aantal jaren terug, weet over dat thema nog iets origineels en geestigs te berde te brengen.

Er zijn een paar momenten waarop Van der Laan zich in die bijzondere Kaandorp-categorie weet te scharen, en dan is hij ook meteen supergrappig, maar die momenten zijn helaas schaars. Met zijn vlotte babbel, zijn vrolijke beweeglijkheid en de slimme manier waarop hij van de decorstukken een blokkentoren bouwt waar ukkies uren mee bezig kunnen zijn, houdt Van der Laan de stemming er wel in, maar inhoudelijk gaat het programma door Grand Canyon-diepe dalen en weet hij zich nauwelijks te ontworstelen aan de clichés die aan het jonge vaderschap kleven.

Bij het tergend lange slotstuk van Warm past maar één kwalificatie: slecht, bedroevend slecht. Van der Laan verlaat het podium om plaats te nemen tussen het publiek. Dat levert niet alleen armoedige gesprekjes op, maar als hij met de zaal vervolgens een infantiel taalspelletjes over dierengeluiden op de boerderij gaat spelen, waan je je op een slecht georganiseerd kinderfeestje waarbij Bassie, die wegens ziekte moest afzeggen, is vervangen door een fantasieloze clown uit het C-circuit. Een van de betere stukken van Warm gaat over zelfvertrouwen. De laatste twintig minuten zijn een perfect voorbeeld van zelfoverschatting.

Foto: Vincent van Woerkom