Mooie titel: Waagstukken. Je kunt er meerdere kanten mee op. Mylou Frencken (1966) en Dorine Wiersma (1967) hebben misschien hun geboortejaartallen niet mee om in de ‘traditionele’ categorie van ‘stukken’ te worden geplaatst, maar het zijn mooie vrouwen die het hebben aangedurfd om als nieuw duo op de planken te staan. En ze hebben scènes en liedjes geschreven die gaan over moed, over lastige beslissingen nemen. Zoals te verwachten was van deze twee bekwame liedjesschrijvers wordt er de hele avond met taal gespeeld, maar helaas is lang niet alles zo raak als de titel van het programma.

Mylou Frencken en Dorine Wiersma zijn al jaren goede vriendinnen en vissen beiden min of meer in dezelfde publieksvijver. Ondanks hun kwaliteiten is die vijver niet al te groot. Dat is met name voor Wiersma vreemd en onterecht, want haar spitse teksten, inventieve melodieën en prachtig gitaarspel vormen een unieke combinatie.

Aan het begin van de avond schreeuwen ze – ja, echt schreeuwen, alsof ze vrezen dat de microfoons niet werken – wat hun generatie vrouwen in Nederland heeft meegemaakt. Dat gaat van Sjef van Oekel, het Smurfenlied, Reagan en Koot & Bie tot in de kont geknepen worden in de lift, en daar ook wel begrip voor hebben. Vervolgens leggen ze, weer met een vermoeiende overdosis decibellen, uit dat ze gaan onderzoeken wie de vechters en de vluchters zijn in de samenleving. Moeten we bewondering hebben voor de nieuwslezeres die op stiletto’s door de studio stapt of de ‘droge bloem’ die ’s middags alleen naar de bioscoop gaat? Daarna laten de twee, weer met heel veel bombarie, zien dat ze elkaar in vorige levens, in de middeleeuwen, en als apen, ook al zijn tegengekomen.

En dan, eindelijk, pff hè hè, komt de voorstelling tot rust. Maar dan ben je als publiek al bekaf, zonder dat daar nauwelijks genot tegenover staat. Dat plezier is er wel meteen met het lied waarin de vrouwen zingen over de tijd, lang geleden, dat ze om de haverklap klaar kwamen. Ze hoefden maar op centrifuge te gaan zitten, een rol biscuit te zien of naar het wielercommentaar van Mart Smeets te luisteren, en hup, het was gebeurd.

Helaas worden de mooie liedjes afgewisseld met een aantal hele matige conferences. Niet eens zozeer omdat de onderwerpen niet deugen, maar gewoon omdat daar hun kracht niet ligt. Het lijkt dan echt alsof ze nog met hun eerste try-out bezig zijn.

Maar oh, die liedjes. Frencken toont haar klasse in een intrigerend liedje over aanbellen bij het verkeerde adres en in een gevoelig nummer over de behoefte aan tederheid. Maar als Wiersma haar schouders eronder zet, dan is het helemaal genieten. Met twee liedjes veegt zij de minpunten van de avond totaal weg. Een bloedstollend mooi lied over de moeizame verhouding tussen een meisje en haar stiefmoeder. Sober, haarfijne tekst, beklemmend. En daarna gaat de vileine Wiersma helemaal los in een nummer, waarin ze zich eerst nog redelijk ingetogen beklaagt over haar artistieke tegenslag en dan op meesterlijk agressieve wijze de ‘oplossing’ aandraagt: kwetsbaar zijn en al je ellende, verslavingen en burn-outs ziekelijk breed uitmeten, zoals dat veel succes heeft opgeleverd bij onder meer Kieft, Najib Amhali en Javier Guzman. Verdomme, waarom kon het de hele avond niet zo zalig zijn.

Foto: Jaap Reedijk