Een waterval van rook kolkt omlaag, stromend uit het witte, vierkante baken dat erboven hangt. Steeds sneller stroomt het, om dan plots als een zacht stromend beekje weer rustig uiteen te dwarrelen op de witte, vierkante baar die eronder ligt. Het licht gaat uit, en wanneer het aangaat ligt daar op die baar, in het zachte licht, plots een in wit gehulde vrouw die zich laaft aan het droge water dat op haar neerdaalt.

Dit klinische en steriele beeld dat choreograaf Samir Calixto neerzet is in groot contrast met hoe hij eindigt. is het laatste deel van een tweeluik dat startte met M (2016). Waar Calixto in M met vijf mannen danste op muziek van Mahler, staan in vijf vrouwen en de muziek van Wagner centraal. Calixto vertrekt daarbij vanuit Nietzsche’s filosofie over esthetiek en het ervaren van wijsheid en schoonheid via het fysieke. Tijdens de opening van Cadance presenteert hij zijn nieuwe voorstelling.

Gehuld in witte doorschijnende jurken en inheems aandoende broeken en shirts associeer ik de vrouwen met een offerritueel, een verbintenis met het goddelijke. Op het ronken en ruisen van de soundtrack krimpen ze ineen en dijen ze weer uit. Vanuit hun ruggengraat draait hun torso in cirkels om hen heen, de armen los eromheen zwaaiend. Vijf individuen die als groep een krachtig ritueel uitdragen, dat met het achterblijven van verdere ontwikkeling in het bewegingsmateriaal wat eentonig blijft.

Op de dramatische tonen van Tristan & Isolde van Wagner werken de vrouwen als in trance naar een offer toe. Helaas blijft het beeld dat Calixto neerzet hangen in een cliché: een mythisch beeld van de vrouw als dramatisch, reagerend vanuit emotie, bereid tot zelfopoffering. De vrouwelijke kracht als zijnde intuïtief en hypnotiserend.

De kracht van Calixto ligt in de nauwkeurige regie van dat beeld. Het zachte licht, de doorschijnende witte jurken en inheemse accenten, de dramatische muziek en de vrouwen die als in trance over het toneel cirkelen, het draagt allemaal bij aan de mythe. Tezamen met de dramatische muziek van Wagner wordt het allemaal een beetje té: zo dramatisch dat ik mij er niet meer mee kan verbinden.

Foto: Joris-Jan Bos