In een hoek van de gigantische NDSM-loods in Amsterdam werken vier vrouwen aan een steeds hoger bouwwerk van stalen pijpen en houten planken. Het publiek zit er in een halve cirkel omheen en volgt het bewegingsspel. Het duo LIPS&KNOBEL brengt tijdens het Over het IJ Festival met Vrouwen die bouwen opnieuw een beeldvoorstelling die verrast en je blik verruimt.

Het theatrale onderzoek dat het scenografen-duo LIPS&KNOBEL (Sanne Lips en Liesje Knobel) al sinds hun gezamenlijke afstuderen in 2013 doet naar de relatie tussen beeldcultuur en maatschappelijke issues is vernieuwend. Eerder gebeurde dit ook aan de hand van video-essays, performances, installaties en interactieve tentoonstellingen. In samenwerking met Over het IJ Festival ontving het duo de Subsidie Nieuwe Makers van het Fonds Podiumkunsten voor een nieuw theatertraject. Vrouwen die bouwen vormt een tweeluik met Overkill, dat vorige zomer te zien was. Dat eerste deel had als thema ‘vrouw-zijn en destructie’ en het in het nieuwe deel staat ‘vrouw-zijn en creatie’ centraal.

Zo op het oog lijkt het er in deze voorstelling om te gaan het beeld van bouwvakkers te doorbreken. Als je het clichébeeld ongenuanceerd neerzet: kerels met stalen spierbundels, een bouwvakkersdecolleté en te harde muziek die vanaf hun steiger naar voorbijlopende meiden fluiten. Hier zijn de bouwers vier vrouwen met rubberlaarzen, korte broeken en klimmersuitrusting. Ze sjouwen met houten planken, stalen pijpen en touwbundels. De invalzaag hanteren ze net zo makkelijk als de nietmachine en de haakse slijper. Overleg is nauwelijks nodig, de bouwers weten precies wat hen te doen staat.

Als in een goed getimede choreografie reiken ze elkaar de planken en de touwen aan of de klemmen om de pijpen aan elkaar te bevestigen. Het is knap dat de bewegende vrouwen – Lips, Knobel, Merel Severs en Isabelle Houdtzagers – op een vanzelfsprekende manier de blik van het publiek weten te veranderen. Niemand vraagt zich af of ze het kunnen, alleen maar hoe ze het gaan doen. Alles verloopt even soepel en hun lijven lijken ervoor gemaakt om  te bouwen.

Ondertussen klinken door de speakers bekende hits van zangeressen door de eeuwen heen, variërend van Nina Simones ‘Ain’t Got No, I Got Live’ en Carly Simons ‘You’re So Vain’ tot Whitney Houstons ‘I Will Always Love You’. Terloops herinnert de muziekcollage eraan dat ook de muziekgeschiedenis vrouwen van formaat laat horen.

De voorstelling verloopt als een goed geoliede machine, maar het naar binnen gekeerde bewegingsspel is soms een beetje eentonig. Doordat het samenspel en de personages niet verder zijn ingekleurd en er geen communicatie is met het publiek, is er in Vrouwen die bouwen weinig theatrale spanning.

Toch blijf je het bouwproces geboeid volgen, ook omdat je wilt weten wat het gaat worden. Het is dan ook grappig dat er uiteindelijk een bouwwerk verrijst zonder direct nut. Het doet aan een speeltoestel denken, waar je in kunt klimmen en vanaf kunt glijden. Als versiering komen er nog een grote roze bol en een knalgeel gaasgordijn aan te hangen. Hoe stoer en doelgericht de vrouwen ook zijn, ze kiezen voor de franjes in het leven en in het feestelijke slot knallen ze erop los.

Foto: Moon Saris