Wie eerder dit seizoen de Mike en Thomas Kerstrevue bezocht, zag het eigenlijk al: terwijl Thomas van Luyn grote lol in zijn eigen strapatsen leek te hebben, keek Mike Boddé of hij het liefst in een afgesloten studiootje een lekker potje muziek wilde maken. De goedmoedige kleinkunstenaar zag eruit alsof hij hevig terugverlangde naar waar het met zijn opleiding aan het conservatorium ooit om begonnen was: de muziek.

In Vrij met Hadewych en Mike zegt Boddé het met zoveel woorden: als hij alleen nog maar zou doen wat hij het liefst wilde, zouden zijn dagen gevuld zijn met muziek maken en wandelen met de hond. Voormalig Toneelgroep Amsterdam-actrice Hadewych Minis deelt Boddé’s liefde voor muziek. Enkele jaren geleden gaf ze haar vaste plek bij het gerenommeerde gezelschap op om er meer ruimte voor te maken. Nu speelt ze Rachel Hazes in de musical Hij gelooft in mij en verschijnt in april haar eerste album. Ondertussen toert ze met Boddé langs de theaters om samen met het publiek de muziek te vieren.

Vrij met Hadewych en Mike is een eclectisch theaterconcert. Waar Ricky Koole en Leo Blokhuis met hun muzikale theaterprogramma’s kiezen voor een thema of muziekstijl, lijkt bij Minis en Boddé hun eigen smaak het enige criterium. Hun programma verspringt van een à capella gezongen lied van de Renaissancecomponist Hubert Waelrant naar Kate Bush’ Babooshka en switcht van Schubert naar U2.

Mooie nummers zitten ertussen, stuk voor stuk loepzuiver gezongen; Boddé met een warme bromstem, terwijl Minis van het ene register in het andere schiet. Wat dat betreft klinkt deze voorstelling als een visitekaartje van hun muzikale kunnen. De twee nemen de vrijheid om een lied alleen te fluiten of te kuchen (!) en bespelen een grote variatie aan instrumenten: van toetsen tot viool, van trommel tot mondharmonica.

Hun tracklist schiet door de muziekgeschiedenis en kent naast eigen nummers Engelse popmuziek, Duitse klassiekers, Franse chansons en een Nederlandse ballade. Het is een grenzeloos muzikaal feestje dat zich op het podium van De Kleine Komedie voltrekt, maar in die grenzeloosheid schuilt ook de zwakte van de voorstelling. De potpourri-achtige opzet heeft iets willekeurigs. Minis en Boddé laten de muziek voor zich spreken, de liedjes worden nauwelijks geïntroduceerd. Dat werkt soms, maar vaker niet. Dan zou je willen weten waaróm voor een nummer is gekozen of hoe een bepaalde overgang tot stand is gekomen.

Je kunt je voorstellen dat de twee daar in het repetitielokaal bevlogen gesprekken over hebben gevoerd, maar voor het publiek blijven ze goeddeels geheim. Waar Blokhuis en Koole het publiek meeslepen in hun enthousiasme, blijft het particuliere feestje van Minis en Boddé op afstand. Het is knap, het is mooi, maar het blijft hun feestje. We zijn wel uitgenodigd, maar alleen om te luisteren, niet om mee te vieren.

Foto Nol Havens