Een toneelvoorstelling met een duidelijke boodschap, ja, zelfs met een moraal: dat zit allemaal in de kleurrijke familievoorstelling Vreemde Vogels door het Wilminktheater naar het boek Johannes de Parkiet (2018) van Mark Haayema. De voorstelling speelt zich af in de open natuur. Als je geluk hebt zingen de echte vogels in de bomen mee met de parkieten, kanarie, zebravinken en ook de krijsende papegaaien (ara’s) die leven in een volière.

In de riante, rijk begroeide achtertuin van landgoed Het Schuttersveld in Enschede staat een kooi van wit-glanzende spijlen. Hier leeft de ‘rasechte grasparkiet’ Johannes, dit is zijn wereld, zijn domein. Acteur Emiel de Jong is schitterend gekostumeerd als parkiet met snavel, veren, kleuren, gestiek – en dat geldt voor alle vogels die ten tonele verschijnen. Verantwoordelijk voor kostuums en decor is Joris van Veldhoven, en zijn visuele kunst is ongekend goed. Johannes houdt hier, in zijn eentje in het kooitje, de herinnering aan zijn grootouders levend, onder wie Kees de Vleugelaar en Joseph Blauwbek. Hij is volmaakt gelukkig.

Toch geven tekst en regie al op subtiele wijze vooruitwijzingen: Johannes’ heiligdom wordt bedreigd. Zijn baas Gijs (een voice-over) besluit om de kooi open te zetten en de spijlen weg te halen. In de treffende regie van Joep Onderdelinden komen de spijlen rondom het publiek te staan, alsof we ons allemaal in de volière bevinden. Johannes is bang voor de plotse vrijheid, mooi vertolkt door De Jong met aarzelende stappen buiten de kooi, de schok van de vrijheid in de grote volière. Dat laatste duurt niet lang: een stel kwetterende, pesterige en lawaaiige zebravinken dringt zijn ruimte binnen, gevolgd door andere kooivogels en zelfs een toom hennen onder leiding van een moederkloek. De betekenis is duidelijk: een kooi is voor jezelf, een volière deel je met anderen.

Schrijver Haayema is vertrouwd met het poppenspel, en dat zie je aan de wijze waarop de acteurs de vogels als handpoppen of soms zelfs geheel als vogel uitgedost tot leven brengen. De parkiet moet zingen, zoals hij enkele keren zegt, dat is zijn aard. Componist Jan Kisjes componeerde muziek van hoog musicalniveau bij de liedjes. Telkens weer gaat het over het ‘wennen’ aan een nieuwe omgeving, aan vreemde mensen in je huiskamer en aan het overwinnen van de angst voor het vreemde en onbekende. Dat is de nadrukkelijke en ook heel wijze, actuele boodschap van Vreemde Vogels. In de spannende en inhoudelijk rijke discussie met de moederkip komt dat mooi aan de orde: waarom zijn we bang voor vreemdelingen?

Uiteindelijk dient zich een witte vogel aan, de zijdehoen. Het is een zij die luistert naar de naam Aischa, op de vlucht uit een chaotisch land, zoals ze prachtig zingt. Mag ze de volière binnen? Er wordt gestemd, en de stemmen staken. Dan neemt Johannes zelf een besluit.

Vreemde Vogels raakt aan één van de grote thema’s van deze tijd, namelijk angst voor vreemdelingen. In een interview laat Haayema weten dat zijn inspiratiebron ligt bij een leeg huis ergens in Nederland, bestemd voor asielzoekers. Buurtbewoners waren tegen. Aanvankelijk was de auteur hierdoor geschokt, want je moet ieder een veilig onderkomen bieden. Maar door gesprekken met zijn moeder kreeg hij ook begrip voor de tegenstemmen. Verrijkt door deze ervaring besloot hij Vreemde Vogels te schrijven en nadien voor toneel te bewerken.

Gelukkig is de voorstelling niet alleen aaibaar en lieflijk, zoals zo gauw bij theater waarin dieren centraal staan. Zoals de acteurs pesterige zebravinken vertolken die spreken met een ratjetoe aan Nederlands doorspekt met Engels is beslist bedreigend. Dat Engels is noodzakelijk: het is hun taal als vreemdelingen te overleven. Een familievoorstelling die hoog inzet en die inzet theatraal en inhoudelijk meer dan waar maakt.

Foto: Tjeerd Derkink