De koning zelve reisde er voor naar Groningen dus het feestje dat de universiteit aldaar aanricht ter ere van haar 400ste verjaardag heeft voorwaar enige status. Willem-Alexander kwam om een fototentoonstelling van Sacha de Boer te openen en spoedde na die plichtpleging weer paleiswaarts. Zo had hij geen tijd voor dat andere culturele onderdeel van For Infinity, zoals het lustrumprogramma in alle bescheidenheid is gedoopt, de muziektheatervoorstelling Voor eeuwig.

Voor deze groots opgezette openluchtshow op de Zernike Campus is de Rijksuniversiteit Groningen een samenwerking aangegaan met de belangrijkste theaterproducenten van Groningen, het NNT en Club Guy & Roni. Dan mag je wat verwachten, artistiek gesproken. Een verwachting die voor een deel ingelost werd, met dank aan het acterend, dansend en musicerend personeel. Op het verhalend niveau echter pakt Voor eeuwig nogal dunnetjes uit, met de finale als anti-climax. De talloze bon mots en gevatte woordspelingen ten spijt, Voor eeuwig geeft vooral een karikaturaal beeld van het wetenschappelijke wereldje en een bijna negentiende-eeuwse visie op Het Gewone Volk. Maar waar schrijver Tom de Ket het laat afweten (de cabaretier in hem wint het voortdurend), daar compenseert regisseur Tom de Ket de tekortkomingen van zijn andere ik dat in voldoende mate. Voor eeuwig swingt dat het een aard heeft.

In de voorstelling viert Opa Rugger zijn verjaardag. Hij heeft de gezegende leeftijd van vierhonderd jaar bereikt. Ter ere van deze heugelijke gebeurtenis richt hij een familiediner aan waarin zijn nageslacht, zoals te doen gebruikelijk op deze familiefeestjes, hem dient te amuseren met een liedje of een sketch dan wel met een referaat of een lofrede. Academisch milieu immers.

De spelbreker op het feest is kleinzoon Oscar, een lekkere rol van Steyn de Leeuwe. Hij trekt openlijk de pretenties van de wetenschap in twijfel. Hij heeft verkering gekregen met een meisje uit het volk en worstelt nu met levensvragen waarop de wetenschap geen antwoord heeft. Vooral zaken aangaande de ziel. Wij zijn niet ons brein, vindt ie. Wij zijn onverklaarbaar. Bovendien is hij zijn elitaire, streberige familie meer dan beu. Het is alsof zijn hele leven een examen is.

Een vervelende bijkomstigheid is dat Oscar het slimste jongetje van de collegebanken is. Waar de anderen zich veel moeite hebben moeten getroosten om de professorale status te veroveren, daar komt het Oscar allemaal aanwaaien. Bovendien is hij onweerstaanbaar grappig. (‘Moeder, u bent als de sterren en het heelal. Die dijen ook almaar uit.’)

Enfin, een en ander leidt tot een clash tussen de beschaafde academische wereld en het ordinaire plebs. Dat werkvolk, werkzaam in de morsige keuken van het restaurant waar het diner plaats heeft, dient met een vette Groningse tongval te spreken, wat nogal eens potsierlijk overkomt. Niet voor ras-Groninger Albert Secuur natuurlijk maar de Brabantse NNT-actrice Maartje van de Wetering, die de trait d’union vormt tussen beide milieus, komt er niet mee weg. Dat tekort maakt ze meer dan goed door een krachtig wijf neer te zetten dat een strot op kan zetten waar je u tegen zegt. En in het prachtige slotduet met Oscar (‘Jouw leven is mijn droom’) vergeef je haar elke zachte g. Ze wil geen stamppot meer maar voedsel voor de geest, zingt ze, en je gelooft haar onvoorwaardelijk.

De muziek is sowieso de motor van Voor eeuwig. De veelzijdige band met local hero Remko Wind, Moke-drummer Rob Klerkx en Toaster-leden Ronald Jonker en Allard Gosens, geven elk nummer, van punksong tot gevoelige ballad, precies de juiste touch. Als je je dan verzoend hebt met het  feit dat Voor eeuwig misschien een beetje plat is maar wel spettert, krijg je als uitsmijter een finalelied dat alleen bedoeld lijkt om het Groninger publiek te behagen. Alsof het een schoolmusical betreft. Misplaatst.