De klimaatcrisis bereikt een nieuw dieptepunt en het aardoppervlak is nauwelijks bewoonbaar. Een mysterieuze entiteit (vermoedelijk Hans Croiset) heeft Donald Trump, Vladimir Poetin en Greta Thunberg samen in een bunker opgesloten.

De horrorklucht Voor de Ramp is het eerste deel van Project T., een reeks kunstwerken van Studio Danish Blue (Babette Engels en Jordy Vogelzang) waarin het gezelschap reflecteert op het antropoceen. Dit deel lijkt aanvankelijk over de klimaatcrisis te gaan, met een Aarde die in de fik staat en onbewoonbaar blijkt. In de bunker zelf ontstaat echter vooral een egostrijd tussen de politieke figuren.

Danish Blue zet hen behoorlijk karikaturaal neer: Donald Trump (Yannick Greweldinger) spreekt enkel in hyperbolen en overschat zichzelf, Greta Thunberg (Babette Engels) is een naïef, autistisch kind dat de oneerlijkheid van de ‘echte’ wereld niet wil erkennen, en Vladimir Poetin (Jordy Vogelzang) is een charismatische, manipulatieve man met een liefde voor de natuur.

De acteurs voelen zich duidelijk op hun gemak in deze rollen en spelen hen met verve: Vogelzang geniet zichtbaar van de wijze waarop hij de schijnheilige en manipulatieve Poetin speelt, Engels schittert wanneer Thunberg strijdvaardig wordt en Greweldinger speelt als Trump met name in zijn mimiek vol op de lach.

Nu is het voor een klucht in principe geen enkel probleem wanneer de persiflages aan de oppervlakte blijven: herkenbare stereotypes maken sinds mensenheugenis deel uit van humor en komedie. In Voor de Ramp komen echter nauwelijks originele interpretaties van deze politici langs en zijn veel teksten die zij als grap inzetten letterlijk door Trump, Poetin of Thunberg uitgesproken.

Zo benadrukt Trump dat hij met zijn dochter zou daten als zij geen familie waren geweest, vertelt Poetin gretig over zijn avonturen in de wildernis en de beruchte shirtloze foto, en declameert Engels de bekende ‘You have stolen our childhood with your empty words’-speech van Thunberg. Er zijn weinig momenten waarop Studio Danish Blue deze figuren verder uitdiept dan de oppervlakkige beelden die wij als buitenstaanders al van hen hadden. Jammer, want dit maakt de humor vaker wel dan niet voorspelbaar.

Ook maakt het kunstenaarsduo een aantal bizarre keuzes rondom het portretteren van Thunbergs autisme. Aanvankelijk zetten zij dit in om van Trump en Poetin enge, gewetenloze monsters te maken die lak hebben aan iemands geestelijke gezondheid en haar daarmee bespotten en zelfs pogen (seksueel) te misbruiken. Deze scène culmineert echter in een stereotype beeld van een overprikkeld autistisch kind dat ongecontroleerd begint te gillen en te schreeuwen, waarna zij vervolgens semi-catatonisch richting het publiek zit en enkel haar tong in haar mond roert.

Dit wat denigrerende beeld van autisme is niet enkel stigmatiserend, het wordt zelfs een keer of twee ingezet om een lach bij het publiek op te roepen wanneer Trump contact met haar probeert te maken en zij hem met hetzelfde geschreeuw wegjaagt. Deze validistische humor valt des te meer op omdat Trumps vermeende narcisme en Poetins sociopathische neigingen nauwelijks zo prominent ingezet worden. Het lijkt zodoende nogal makkelijk scoren over de rug van autistische mensen.

De voorstelling is op z’n sterkst wanneer ze vol ingaan op het absurdisme van de situatie. Een goudgeverfde Hans Croiset die hen op drie televisieschermen voortdurend in de gaten houdt, Trump die tegen een vis schreeuwt, Poetin die met zijn ontblote penis trots rondparadeert. Op de momenten waarop de spelers een extra, absurdistische dimensie toevoegen aan de figuren om de perceptie die wij van hen hebben te benadrukken, doen ze ons daadwerkelijk twee keer nadenken of Poetin, Trump en Thunberg wel mensen zijn naar wie we zouden moeten luisteren.

‘De hel, dat zijn de anderen’, schreef Sartre jaren terug in Huis Clos. Studio Danish Blue zet daar tegenover dat de hel vooral de maniakale egotrippers zijn die desondanks macht en aanzien weten te vergaren. De hel, dat zijn de politici die niets met het volk ophebben.

Foto: Bart Grietens