Dwars op het spektakel-fetisjisme van de huidige tijd, stelt de nieuwe choreografie van Loïc Perela een uur van bezinning voor. Luisteren en voelen spelen in Voice de hoofdrol. Toeschouwers zitten met de performers op het podium en brengen samen geruime tijd in het donker door. Met hun stappen en ritueel ‘chanten’ nodigen de performers de toeschouwers uit om op een onbekommerde manier te ontspannen en de verbeelding de vrije loop te laten.

De performers zijn geen professionele zangers. De polyfonie die zij inzetten is in de praktijk geoefend en eerder gebaseerd op intentie dan op techniek. De stemmen van Dominik Feistmantl, Fabian Holle, Lisa Kasman, Paulina Vogel en Laurent Delom de Mézerac zijn ook hoogst verschillend van aard. Sommigen beschikken over een heus volume of een loepzuiver gevoel voor toonhoogte, anderen weten net hun plek te vinden in de veelstemmigheid.

Vanuit een minimaal neuriën bouwen de stemmen heel langzaam een eindeloos herhaald ‘há-hé’ op. Het ritme produceren ze samen met hun ademhaling en bewegingen van het hele lichaam. Halve en hele tonen, het verglijden van tonen en het beantwoorden van de há’s met de hé’s leveren een vreemd soort schommel op, die doet denken aan koebellen en klokkentorens en allerlei andere slingerbewegingen.

Talloze associaties dringen zich op, van het in slaap wiegen en zingen van kinderen en zieken tot de opbeurende potjes vet tijdens de Vierdaagse of welke lange mars dan ook. Je zou ook aan het intense, rituele samengaan van zang en dans bij Amerikaanse Indianen, Pygmeeën of Slavische koren kunnen denken. Maar geen moment verwijst Voice expliciet naar deze of gene traditie of praktijk, noch wordt er enige dramatiek of betekenis opgedrongen.

Zo nu en dan gaan de lichten boven de vloer zachtjes aan zodat de toeschouwers de dansers niet alleen kunnen horen, maar ook kunnen zien. Het echoënde samendansen tussen de toeschouwers door, levert hier en daar kleine scènes op die mogelijk een sociale situatie markeren. De groep wordt bijvoorbeeld even in mannen-hé’s en vrouwen-há’s verdeeld, maar deze momenten zijn altijd van voorbijgaande aard. De inzet van beweging en zang blijft even concreet en eenvoudig als abstract, passend bij de kunstmatigheid van het theaterpodium.

Als toeschouwer word je zo niet alleen teruggeworpen op het gebruik van andere zintuigen dan het zicht. Ook het ontbreken van aanwijzingen en referenties dwingt een bepaalde overgave af. Er gaat iets warms, kudde-achtigs uit van het samen zitten en voelen. Sommige toeschouwers bewegen mee zoals bij een concert, anderen blijven verstild in zichzelf. Verwachtingen, ideeën en betekenissen doen er even niet zoveel toe. Voice is een sobere architectuur van opgebouwd gevoel, die nergens een collectieve act afdwingt of van het donker een spookhuisdrama maakt.

Voorbij de representatie van welk ritueel of sociaal gebruik dan ook appelleert de choreografie aan de abstractie van een open veld, waarin het lichaam langzaam en op een eenvoudige, pretentieloze manier wordt losgetrild. Hangend in de ruimte, niet geheel statisch, maar toch duidelijk zonder enig doel anders dan het rondgaan in golven van energie en klank, heeft Voice iets weg van een opflakkerend vuur of de aanblik van boomkruinen bij onstuimig weer. Dat het menselijke stemmen en lichamen zijn die dit creëren, afstemming zoekend en verschil volhoudend, is ontwapenend en bij vlagen zelfs ontroerend.

Foto: Anja Beutler