Wat onderscheidt Andries Tunru van de massa? Die vraag wil Tunru graag beantwoorden in zijn debuutprogramma Vlees, vis, wal en schip. Hij is half Indonesisch en als een gerecht uit een wok met ‘wok hei’. Deze ‘adem van de wok’ zijn alle smaken die ooit in die pan zaten en worden doorgegeven aan de volgende gerechten.

Maar die afkomst en die adem tillen hem niet boven de massa. Zijn het dan de kuiltjes in zijn wangen? Zijn kinderlijke voorkomen? Of dat hij op school in Culemborg altijd de slimste was? Hij zegt van zichzelf dat hij voortdurend probeert bovenop de apenrots terecht te komen, maar meestal onderaan eindigt. Hij studeerde psychologie in Utrecht, dacht dat hij daarmee zijn kop wel boven het maaiveld zou kunnen uitsteken, maar tijdens tentamens in de Jaarbeurs zat hij tussen vijfhonderd anderen die dat ook wilden.

Best aardige aanzetten van deze nieuwkomer op het cabaretpodium. Hij toog na de psychologiestudie naar Den Bosch om zich aan de Koningstheateracademie tot cabaretier te laten omscholen. Bereikte de finale van Cameretten en won die rare troostprijs waar je niks aan hebt en niks voor koopt: de ‘persoonlijkheidsprijs’. Andries Tunru heeft flair, is op zijn best als hij het aanlegt met zijn publiek – al loert het gevaar van schmieren om de hoek – en is alert en ad rem.

Maar inhoudelijk houdt het nog niet echt over. Zeker in de eerste helft van deze voorstelling. Ja, een verhaal over zijn deelname aan Lingo en het smadelijke verlies, plus de al even smadelijke verliezersprijs, is lekker en hilarisch. Zijn ZoZosuit, een bolletjespak uit China waarmee je met behulp van een app je lichaamsmaten kunt vaststellen om online perfect passende kleding te kopen, werkt hij uit tot een tof stukje amusement met een waarschuwing. Maar Tunru is ongevaarlijk en heeft nog te weinig van die flitsende momenten en verhalen met een pakkend slot of een stevige grap als afsluiting.

Te vaak ook klopt er iets niet helemaal. Het zijn kleinigheden, maar ze trekken de voorstelling scheef. Zo schiet hij ineens vanuit het niets een losse flodder de zaal in, als ‘mijn vader riep: “was je maar nooit geboren!”. Óf je doet daar iets mee, óf je laat het weg, maar zoiets laat je niet liggen. En een cabaretier die nu nog een hele goedkope VMBO-grap maakt, degradeert zichzelf. In een verhaal over zijn zwerversexperiment in Gent, waar hij in een kroeg naar de WK-voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland kijkt, vertelt hij dat hij zijn winterjas niet bij zich heeft en rillend van de kou buiten loopt. Een WK voetbal is altijd in juni. Van die dingen. Ze storen.

Echt geen vervelende jongen die Tunru, maar schaven aan zijn materiaal kan geen kwaad.

Foto: Super Formosa Photography