Gerardjan Rijnders en Peter Verburgt schreven voor het Zeeland Nazomerfestival samen een stuk voor twee oudere acteurs, ‘op basis van een onderlinge tekstuele dialoog’. Ze regissseren ook samen. Titus Tiel Groenestege en Titus Muizelaar spelen hun tekst, alsof ze in hun geschiedenis teruggaan.

‘Ik geef maar al te graag toe dat ik helemaal niets weet. Dus ben ik erg gehecht aan domme feiten die ik uit de krant of elders opduik. Dat de eerste inwoners van Europa zwart waren. En pas 6000 jaar geleden blank werden omdat ze van jacht overgingen op landbouw en daardoor minder vlees en vis aten en dus minder vitamine D binnen kregen. Een vitamine die wel heel belangrijk is voor één en ander. En toen werden ze wit waardoor ze die vitamine rechtstreeks van het zonlicht ontvingen. Dat soort dingen.’

Ze hebben elkaar veel te vertellen, de twee mannen. Hoe hun verhouding is en waar ze zijn blijft lang onduidelijk: de omgeving is onbestemd. Het half onttakelde podium van coproducent de Middelburgse schouwburg (het theater gaat een jaar van verbouwing tegemoet) zonder enig decor, past daar goed bij. Afgeschreven mannen in een afgeschreven schouwburg. Maar met een beetje aandacht kan er weer van alles gebeuren.

Het wordt ook snel duidelijk dat ze ‘iets’ met theater hebben, zelfs een stuk willen gaan maken. En dat ze zich door de ander niet graag in een hokje laten stoppen. ‘Als je dit soort eenvoudige dingen, die nog helemaal niets voorstellen, al systematisch gaat tegenspreken, dan vrees ik voor wat er nog komen gaat.’

Titus Tiel Groenestege speelt een rijzige, strakke, nobel grijzende heer. Hij is wat reactief; de energie en de uitdaging komt van de slobberige, maar spitse Titus Muizelaar, met zijn staartje en rode sneakers. Al te stellige uitspraken en aftastende vragen laten hun onzekerheid zien. ‘Er bestaat voor ons geen onderscheid meer tussen grote en kleine thema’s. Als we maar door kunnen praten en het eind voor kunnen blijven.’

Ze hebben het over Wachten op Godot, het haperende lijf (‘Is er nog zicht op een erectie?’), filosofie, het uitdijend universum, elf dimensies en de snarentheorie (al lang een fascinatie van Rijnders). Het zijn mannen die zich bewust zijn van zichzelf. Hun opmerkingen gaan vaak over hun manier van communiceren. En over theater. ‘De meeste mensen gaan naar het theater om alleen maar dingen te zien en te horen die ze al kennen. Ze komen voor de herkenning. Helaas.’

Schrijvers en spelers samen vertegenwoordigen een eeuw of twee theaterervaring. De acteurs gaan terug naar hun begin, zoals dat kan gaan met oudere mannen. Frisse Jongens en Maatschappij Discordia, je ziet het nog steeds. Of weer. Tiel Groenestege betoogt druk met zijn handen en armen. Muizelaar is daar zuiniger mee. Hij is mimisch sterk en zet zijn gesticulatie efficiënter in; hij kan serieus en ironisch tegelijk zijn. Ze genieten van het cabareteske vuurwerk dat ze in handen hebben gekregen. En dat het dollen weleens wat lang duurt, ach, wie neemt het hen kwalijk.

Foto: Lex de Meester