Negeer die naargeestige titel: Verlaten Vrouwen. De nieuwe voorstelling van de Arnhemse Meisjes bij De Nieuwe Oost, is niets om je eenzaam, treurig of verwaarloosd bij te voelen. Integendeel. Het half uur, buiten gedanst door het vijfkoppige collectief, zoemt als vers afgeschoten bromtol rond over het zanderige grindplein van Theater a/d Rijn.

Bij de start verbaas je je nog even over het in zichzelf gekeerde gepiel van gitarist Wout Kemkens met glissando’s, volumeknopjes, mute-schakelaars en tunerpedalen. Maar als eenmaal de vijf vrouwen in zicht komen, gehuld in glanzende feestjurken, begint hij aan een energieke lokroep van echoënde keelklanken, die hij gestaag uitbouwt met opzwepende beats en aanzwellende dreunen.

De vrouwen veroorzaken op hun beurt stofwolken, met trillende benen, wijd gespreide armen en unisono sprongen. Al snel zit het glimmend rood, aubergine en violet van hun avondjurken onder het stof. De aangesnoerde japonnen beginnen op meer plekken te knellen, evenals het bijbehorend vrouwbeeld van ‘hooggeheven kin en gelifte borsten’. Voor je er erg in hebt, wisselen ze al dansend meermaals van kostuum. Topjes, rokken, bloezen, broeken, alles vliegt aan en uit.

Daarbij stuiven de vrouwen alle kanten op. Soms vragen ze toeschouwers om een vingerwijzing, een publieksbenadering die een beetje uit de pas loopt met de groepsdynamiek, maar begrijpelijk is voor wie weet dat deze Arnhemse Meisjes zich graag richten op pop ups en straatoptredens, van winkelstraat tot Waddeneiland. Binnenkort duiken ze bijvoorbeeld op in het centrum van Amiens. Hun knieën zitten dan ook vol pleisters.

Af en toe grissen ze een tas weg – niet van een toeschouwer – en kieperen die leeg op het grind: tampons, lipstick, reserve-onderbroek. Om het vrouwelijk cliché over de ‘veelzeggende’ inhoud van een damestas op de hak te nemen. Ze wankelen op hun enkels, gooien elkaar als paspoppen over de schouder, jonassen iemand in de groep of klappen als aangeschoten wild tegen de grond. Met muzikant Kemkens als opdrijvende jager.

De wisselwerking tussen zijn metalige gitaarklanken en de sportieve bravoure van de vrouwen ademt een lichte versie van de muzikale energie van De Dansers. Niet vreemd; een paar Arnhemse Meisjes dansten eerder bij de Utrechtse groep van Guy Corneille en Josephine van Rheenen. Toch is bij De Dansers de verweving van choreografie en compositie ingenieuzer, daar zijn dans en muziek niet los te trekken.

Hier gaat het Anna Fransen, Inbal Abir, Yeli Beurskens, Aida Guirro Salinas en Kim Tuerlings vooral om het lichtvoetige spel met clichés over vrouwelijke fragiliteit. Aan het slot komen de laarsjes in beeld, die al een half uur geduldig op hun hakken staan te wachten naast de gitarist. Ze delen een ferme klap uit. Grappig, voor wie weet dat de naam Arnhems meisje eigenlijk is gereserveerd voor een lokale lekkernij in de vorm van een schoenzool.

Foto: Hellen Boyko