Steek er een schop in de grond en je stuit op Romeinse resten. Dat is de reputatie van de Leidse wijk Meerburg. Toch leidt dat niet tot veel waardering, laat staan liefde, stelde PS Theater vast bij zijn onderzoek: Meerburg is een Leids stiefkindje. De architectonische replica’s in Park Matilo zijn onder het gras verdwenen en de wethouder wijken moest toegeven dat ze nog nooit in de wijk was geweest. Het Leidse stadsgezelschap haalt in de zesdelige reeks Vergeet-me-niet Meerburg uit de schaduw en laat bewoners hun verhalen vertellen.

‘Stadsverkenner’ Julia Schmitz vertelt in het kleine zaaltje van over haar eerste verkenningen in de wijk. Er is een fietsenwinkel, want die heb je in Nederland overal, en een koffietent. Daar kreeg ze meteen allerlei hartelijke uitnodigingen. ‘Ik heb nog wel een plekje in m’n bed.’ Zegt dat iets over de wijk? Waarschijnlijk meer over de bevolking van koffiehuizen.

Ontroerend is het verhaal van mevrouw Van den Broek van 87 jaar, die op haar achttiende een lief had, maar die verloor aan het priesterschap. Pas veertig jaar later kwamen ze weer bij elkaar. Op haar zestigste publiceerde ze haar eerste Rijmelarijtjes en filosofietjes, zoals ze haar bundel noemde. Ze is altijd positief gebleven. Ook haar verhaal is niet speciaal Meerburgs, maar mensen maken een wijk, dat laat PS zien.

Wel uniek is de stichtingsakte van klooster Roomburg uit 1458; Philips de Goede gaf er zelf zijn zegen aan. Susan Suèr van Erfgoed Leiden presenteert iets van de middeleeuwse geschiedenis van de wijk. Niet zo spectaculair als de Romeinse, met het kamp Matilo, de gracht van Corbulo en het opgegraven gouden masker dat wegens de gelijkenis Gordon werd genoemd, maar toch is het mooi om te weten dat er ooit nonnen in Meerburg leefden die bier brouwden.

Landschapskunstenares Ludy Feyen, monter aanwezig op geluidsband, vertelt dat zij bepaald niet de enige is die stiekem een bodemschatje in huis heeft. En dat ze met bewoners haar best doet om het leuker te maken in Meerburg.

Geschiedenis heeft het vermogen mensen te binden, maar hoe is het om nu in de wijk te wonen? Ondanks de sociologische aspiraties van PS Theater komen we daar nog niet achter. Maar er komen nog vijf afleveringen.

Niet onbelangrijk op deze plaats: hoe maakt PS theater van de herontdekking van het ondergeschoven wijk? Met eten en muziek bijvoorbeeld. De lunch is luchtig geïnspireerd door gevonden oude kookboeken, de muziek onder meer door foto’s van Meerburgers. Er wordt nogal eens vals gezongen en voor zover de teksten van de liedjes verstaanbaar zijn, zijn ze niet opzienbarend. Het acteerwerk is dat ook niet, en de laatste scène waarin Tijs Huys zaadjes plant en de toeschouwers uitnodigt om de plantjes in wording een naam te geven is ook geen wonder van theatraal vernuft.

Het roept de vraag weer op over de verhouding tussen sociologie, sociale zaken en kunst. Intussen is Vergeet-me-niet een sympathieke onderneming, met een bordje op schoot, een paar goede verhalen en de hommage aan Toos van den Broek. Geen dramaturgisch diep uitgewerkte productie, maar werk in uitvoering waarvan we de vruchten pas aan het einde van het jaar kunnen beoordelen.

Foto: Anna Glinka