Elk personage heeft zijn eigen plek op het podium. Met een stoel, een tafeltje, een gordijn, een eigen spot die hem of haar isoleert. Zo spreekt alleen al uit de vormgeving van Vele hemels boven de zevende de eenzaamheid van de individuen in deze goed gelukte toneelversie van het romandebuut van Griet Op de Beeck.

De centrale figuur in Vele hemels boven de zevende is Eva (Hanne Arendzen). Eind dertig. Werkzaam in een gevangenis. Nogal aan de dikke kant. Een vrouw zonder man, zonder het kind dat ze zou willen hebben. Eva bedoelt het goed. Ze stort zich met overgave op haar werk, gesymboliseerd door haar band met de Afrikaanse gevangene Henri. Ze heeft echter een valse start gemaakt in een gezin waarin liefdevolle aandacht ontbreekt. Vader Jos is alcoholist. Moeder Jeanne is een egocentrisch takkewijf  dat haar negatieve kritiek genadeloos over Eva uitstort. Zus Elsie (Anne Lamsvelt) is mooi en handig met mannen. De succesvolle broer krijgen we niet eens te zien: die heeft zich voorgoed afgewend van zijn stekelige familie.

In deze barre woestenij van liefdeloosheid streeft Eva wanhopig naar geluk. Ze neemt zich alle dagen voor af te vallen, want als ze slanker is, zal ze aantrekkelijk zijn voor mannen. Die zoekt ze via datingsites en in haar eigen vriendenkring, maar ze treft alleen kerels die haar afwijzen of geperverteerde idioten.

Zoals Eva eenzaam is zonder man, zo is zus Elsie het binnen haar relatie. Elsie is getrouwd met een arts en heeft een onzekere dochter van twaalf, Lou (Lizzy van Vleuten). Maar de arts is vooral getrouwd met zijn werk, dus laat Elsie zich de avances aanleunen van kunstenaar Casper (Stefan Rokebrand).

Deze voorstelling gaat vooral over eenzaamheid en over de moeizame zoektocht naar geluk terwijl alle wegwijzers de andere kant op staan. De thematiek doet denken aan Tsjechov, met een oude generatie die staat voor het verleden, een generatie van dertigers die staat voor het heden en een kind dat de toekomst symboliseert. In Vele hemels boven de zevende lopen ze om uiteenlopende redenen allemaal tegen dezelfde muur op.

Het boek van Op de Beeck is ingedeeld in hoofdstukken die telkens de naam van een van de personages dragen. Zo krijg je als lezer gaandeweg ieders versie van het verhaal te horen. Dat palet van invalshoeken is door tekstbewerker Léon van der Sanden versneden en door elkaar gehusseld tot een knappe kakofonie van stemmen. Regisseur Ursul de Geer laat die stemmen elkaar in hoog tempo opvolgen, de personages reageren zo snel op elkaar dat je de kans niet krijgt tijdens het ene verhaal af te dwalen naar een ander. Hoewel de tekst goeddeels bestaat uit korte monologen, ontstaat door dat tempo het gevoel dat de personages wel degelijk met elkaar in gesprek zijn.

Een goed stel acteurs maakt dit geheel tot een geslaagde voorstelling. Peter Bolhuis is zeer sterk als de tragische alcoholische vader. Henriëtte Tol maakt van de moeder een lomp secreet zonder dat het karikaturaal wordt. Stefan Rokebrand speelt alle mannen in de levens van Eva en Elsie. Dat betekent dat hij voortdurend kleren aan- en uitschiet, verandert van stem, lichaamshouding, loopje. Al blijven die personages onvermijdelijk wat clichématig, we krijgen toch een mooi staaltje te zien van wat het veelzijdige talent van Rokebrand zoal vermag. Anne Lamsvelt zet stijlvast de verongelijkte Elsie neer, die geen reden heeft tot klagen, maar niet anders doet. Hanne Arendzen (in dikmaakpak) speelt de brekebeen Eva als een beschadigde, kwetsbare vrouw, die tegen beter weten in gelukkig probeert te worden.

Vele hemels boven de zevende is een inktzwart boek. In de bewerking van Van der Sanden piekt overal de humor boven de teksten uit, waardoor dit ondanks haar sombere thematiek ook een grappige voorstelling is. Een melancholieke voorstelling die schuurt en schrijnt, maar desondanks het hart verwarmt.

Foto: Raymond van Olphen