Gisteren trapte de Veenfabriek de eerste van een reeks Zoldersessies af met een livestream vanaf Oerols Imaginaire Eiland. Eigenlijk zouden ze tijdens het festival op Terschelling de voorstelling Hoe het gaat spelen, maar die viel ten prooi aan corona. In plaats daarvan timmerden de makers in korte tijd een 25 minuten durende Zoldersessie in elkaar. Haperende techniek maakt eens te meer duidelijk dat er niets gaat boven een live ervaring. De resterende Zoldersessies zijn gelukkig wel toegankelijk voor publiek, op zolder in Scheltema Leiden.

Als we keurig om 19.40 de link aanklikken zien we de geografische kaart van Terschelling, die dient als achtergrond voor een als een seismograaf ronddraaiende naald. Oplichtende bolletjes geven aan waar op het eiland op dat moment een live voorstelling gaande is. We kiezen de virtuele wachtrij voor de Zoldersessie en worden verwelkomd door twee dames in zuidwester. Sandra van Boetzelaar bevraagt artistiek leider Joeri Vos, die erkent zwaar teleurgesteld te zijn toen hij hoorde dat Oerol niet door zou gaan. Al snel bedacht hij voor de Veenfabriek het online alternatief ‘dan maar zo(merfestival)’.

Vos vertelt hoe ‘totaal anders’ het was om in plaats van een voorstelling voor 400 bezoekers die ondertussen smullen van een copieus 3-gangenmenu een project te ontwikkelen binnen een virtuele context. Maar hij heeft er met zijn crew het beste van gemaakt. Ondertussen is de wijzer op de klok naar 19.55 uur gekropen, tijd om te beginnen. Van Boetzelaar telt af: vijf, vier, drie, twee, een. We schakelen over naar de locatie…. en er gebeurt niets. De spanning stijgt, want ook al zit je in je eigen huiskamer, je wilt toch niks missen en kruipt onwillekeurig naar het puntje van je stoel. Wat gaat er mis?

‘Staan we toch weer gezellig in een Oerol-rij’, schrijft een zekere Marjorie terwijl we naar het testbeeld kijken. ‘Excuses, er wordt aan gewerkt’, antwoordt de organisatie. Het geheel heeft wel iets weg van het toneelstuk Wachten op Godot, alleen staan daar tenminste nog twee pratende mensen op het toneel. De virtuele wachtrij wordt heropend en Hannah van der Rest van Oerol vertelt giechelend dat het op deze eerste dag nog erg zoeken is naar hoe het technisch allemaal werkt. Er is kennelijk een snoertje zoek.

Om 20.13 uur komt de voorstelling ten slotte online. Tegen de wand van een benauwde donkere ruimte ontwaren we zeven hokjes achter lichtgevende schragen. In de vijf middelste staan evenzoveel musici, coronaproof van elkaar gescheiden door de tussenwand. Voor de buitenste exemplaren zit links John van Oostrum, die via een mengpaneel een elektronisch geluidsdecor creëert, en rechts de trombonist Bastiaan Woltjer, die ook een toetsenbord bedient.

Over een trage, zacht swingende puls en sfeervolle akkoorden zingt het gezelschap unisono een simpel melodietje op een tekst van Joeri Vos: ‘Laat me slapen/ Laat me dromen/ Pak me vast/ Laat me tien keer komen.’ Door de ruimte zwiepende lichtflitsen tonen nu eens de een dan weer de ander, gevangen in zijn of haar eigen kleine cel. Violiste Milena Haverkamp spreekt en zingt een eigen tekst over een galajurk die te dun was voor de tijd van het jaar, tegen onheilspellend geklop op een deur. Zij speelt trage vioollijnen tegen een decor van oerwoudgeluiden, Woltjer blaast omfloerste cantilenen, terwijl het gebonk steeds luider wordt.

Ook Ruta van Hoof, Jacobien Elffers, Roland Haufe en Niki Verkaar spreken of zingen teksten tegen wisselende muzikale achtergronden. Maar welke sfeer ook overheerst, de muziek is altijd eenvoudig en tonaal, als betreft het kinderliedjes. Vanwege overstuurde microfoons zijn de woorden bovendien vaak slecht of in het geheel niet verstaanbaar. Een paar keer wordt ritmisch en dynamisch naar een climax toegewerkt, die echter teniet gedaan wordt door een plotse pauze waarin de musici op zoek lijken te gaan naar hun volgende stap.

Dat er weinig repetitietijd was, wreekt zich ook in de niet altijd zuivere zang, zeker in passages met een rudimentaire vorm van meerstemmigheid. Na zo’n 23 minuten start Jacobien Elffers een duet met de violiste tegen een steeds opzwepender new-wave beat van de instrumentalisten. Ook de overige zangers voegen zich bij hen en het betoog wordt steeds heftiger tot het abrupt eindigt met de kreet van Elffers: ‘Laat me leven, laat me tien keer komen.’

Maar is het stuk nu af? Er is nog wat gerommel in beeld. ‘Bij mij is de stream gestopt’, noteert iemand in de chat. ‘Bij mij ook’, schrijft een ander. Het zou niet de eerste hapering zijn in de livestream immers. Dan verschijnt het verlossende woord in beeld: ‘Applaus.’

Het is lovenswaardig dat de Veenfabriek zijn publiek een alternatief wil bieden voor de gemiste voorstelling op Terschelling, maar is daar met deze Zoldersessie niet werkelijk in geslaagd. Het project mist urgentie en is ook qua uitvoering ondermaats. Volgende keer toch maar even wat langer de repetitieruimte in.

Foto: Printscreen