Het oneindig grote en het oneindig kleine. In zijn revolutionaire boekje Wij in het heelal, een heelal in ons liet onderwijsvernieuwer Kees Boeke zien dat de mens niet de maat is der dingen. Via zijn zogenaamde ‘veertig sprongen’ pleitte hij voor nederigheid, in relatie tot de omvang van de kosmos, en tegelijkertijd tot een omzichtig gebruik van onze kennis met betrekking tot het allerkleinste. Bij elke sprong zoomt hij uit (in het geval van het heelal) of juist in, als hij diep doordringt in het menselijk lichaam.

Het boekje verscheen in 1927 maar is volgens velen nog steeds een belangrijk en uiterst actueel geschrift. Robbert Dijkgraaf zei ooit dat het ‘geniale idee’ laat zien hoe wetenschap ook voor kinderen een spannende reis kan zijn en natuurkundige Vincent Icke noemde het boek ‘een monument van helderheid’.

Regisseur Céline Hoex las het boekje toen ze 8 was. ‘Het is relativerend en bevrijdend, maar ook een beetje eng’, zei ze erover in een interview met het Dagblad van het Noorden. Ze liet zich erdoor inspireren voor de voorstelling Van hier tot oneindig die nu als schoolvoorstelling door Garage TDI uit Assen wordt uitgebracht. Sanne Schuhmacher schreef de tekst waarin twee elektriciens een simpel klusje moeten klaren hetgeen door de botsende karakters niet echt wil lukken.

Henk is degene die het bal mag openen. Op de speelvloer zien we een stekkerdoos en een lampenstandaard zonder peertje en een te kort snoertje. De opdracht lijkt helder en overzichtelijk: nieuw lampje, nieuw snoertje, klusje geklaard. Zeker voor iemand als Henk die zichzelf voorstelt als ‘de beste elektricien die er bestaat’. ‘Ik ben een grote’, zegt ie tamelijk zelfingenomen.

Totdat het misgaat. Dan blijkt Henk een wandelend kruitvat dat door het kleinste vonkje tot ontploffing gebracht kan worden. Zijn baas Joes – type ‘meten is weten’- weet dat. Als door een lullig foutje Henk in zak en as zit, komt hij met een plannetje, een soort gedachte-oefening. ‘Kijk van bovenaf naar jezelf’.

Langzaam wordt dan, indachtig de zogenaamde tiendesprongen van Kees Boeke, uitgezoomd. Alles wordt kleiner en kleiner. Het blijkt een bevrijdende oefening in relativering: in het licht van de grootsheid van het heelal is een stopcontact onbelangrijk, iets waar je je absoluut niet druk over hoeft te maken.

Voor een voorstelling van iets meer dan drie kwartier, gemaakt voor kinderen vanaf zes jaar, zouden deze ingrediënten al voldoende moeten zijn om een reeks thema’s aan de orde te stellen. Zoals de grootspraak van Henk waarmee hij zijn onzekerheid tracht te verbloemen, naast de pietluttige Joes die toch over een groot empathisch vermogen blijkt te beschikken. Niek van der Horst als Henk en Titus Boonstra als zijn baas voelen zich ook zeer senang in hun rollen. Van der Horst speelt zeer overtuigend de kerel met bravoure als hij zijn kwaliteiten mag etaleren en verschrompelt tot een hoopje ellende als het tegenzit. Boonstra is helemaal de joviale chef die zijn zaakjes goed op orde heeft. ‘Wij máken dingen’.

Hun gezamenlijke reis door het heelal is zeer fascinerend, maar wordt na een wat gezochte plottwist gevolgd door een reis door het lichaam. Dat is geheel in de geest van Boeke, maar het doet de voorstelling geen goed. Te snel wordt er nu toegewerkt naar de conclusie dat alles met alles te maken heeft. Dat is jammer want zonder dat laatste deel is Van hier tot oneindig al intrigerend én spannend genoeg.

Foto: Moon Saris

Credits

tekst Sanne Schuhmacher regie Céline Hoex muziek Stijn Hoes spel Niek van der Horst en Titus Boonstra decor Rinnert Veldman en Juliette Mout lichtontwerp Sebastian van der Laan kostuum Eleftheria Lavdaki dramaturgie Frederieke Vermeulen