Daar staan ze, twee jonge mannen op die enorme, nagenoeg lege toneelvloer – weerloos én weerbaar. In haar bewerking van Édouard Louis’ Histoire de la violence (2016) koos regisseur Kjersti Horn van Det Norske Teatret ervoor om twee acteurs het verhaal afwisselend te laten vertellen. Op die manier wordt elke zin – soms rechtstreeks, soms via het publiek – aan de ander geadresseerd en door diegene geïncasseerd. Daardoor sorteert elke zin een effect bij de ander: soms versterkt het de emotie, soms zet dat de ander aan tot een daad van liefde – een tedere omhelzing, een onverwacht zachte kus – of laat het hem simpelweg koud.

In zijn autobiografische roman vertelt Louis hoe hij op kerstavond 2012 op straat in zijn woonplaats Parijs een jongen ontmoet die zich Reda noemt – met wie hij de nacht doorbrengt, maar die hem vervolgens besteelt, op brute wijze verkracht en met de dood bedreigt. Onderling zoekend en toetsend aan elkaar, elkaar ondersteunend en onderuithalend, geven acteurs Emil Johnsen en Preben Hodneland vorm aan die gewelddadige nacht, en de nasleep daarvan.

Valdens historie is een rauwe en verstilde pas de deux, een voorstelling die mede door het sensitieve en intieme spel hard binnenkomt. Doordat de spelers zo op elkaar gericht zijn, steeds hun variant van de reconstructie aan elkaar aan het toetsen zijn, krijgt de avond expliciet de vorm van een onderzoek, een reeks voorstellen. Ze schieten voortdurend in andere rollen, via subtiele verschillen in intonatie of gesticulatie: als ze bijvoorbeeld zijn zus Clara spelen, zien we eigenlijk (het personage) Édouard Louis die zijn interpretatie van zijn zus speelt. Zien we Reda, zien we Louis’ perspectief op hem.

Door het zorgvuldige, onderling aftastende spel is het dramatische effect van deze theatrale reconstructie optimaal. Bovendien wordt de dualiteit die (onder andere) in Édouard Louis huist, zo treffend theatraal gemaakt: de bewuste nacht was een verschrikkelijke hel, een traumatische gebeurtenis, maar niet alleen dat – het was óók een onverwacht liefdevolle ontmoeting, een spannende avance. Hij háát deze Reda, maar hij begrijpt hem ook.

De personages begeven zich op een strak uitgespannen stuk plastic, dat een flink deel van het podium beslaat. Daarop smijten de personages met verf, aarde en water. Soms vluchten ze onder dat plastic, maar plastic verhult niet; het verstikt wel. Al vroeg in de voorstelling wordt er voorgesorteerd op het geweldsdelict waar de avond op uitdraait, bijvoorbeeld als een van de spelers een fles rode verf omgekeerd in zijn onderbroek steekt, waarna de verf in grote rode vegen langs de binnenkant van zijn benen naar beneden loopt. Het effect van dit toch relatief eenvoudige theatrale middel, is huiveringwekkend en werkt vanaf dan de rest van de voorstelling door. Het is heel sterk dat Horn deze handeling al inbrengt voordat haar spelers bij de specifieke gebeurtenis zijn waar het naar verwijst, en ze hen vervolgens laat verdergaan met hun verhaal.

De voorstelling uit 2017 staat geprogrammeerd op het rondom Édouard Louis opgetuigde festival Brandhaarden in Internationaal Theater Amsterdam. Vorige week stond daar ook een andere bewerking van dit boek, van de Berlijnse Schaubühne-regisseur Thomas Ostermeier. Interessant om te ze zien waar beide regisseurs hun accenten hebben gelegd. Bij Ostermeiers bewerking Im Herzen der Gewalt gaat het (ook) veel meer over eigenaarschap: in de nasleep van die gebeurtenissen, als Louis erover vertelt aan vrienden, tegen instanties en zijn zus, merkt hij dat anderen zijn verhaal vanuit hun eigen, subjectieve perceptie horen en doorvertellen, het lukt hem niet het bij zichzelf te houden. Horn focust meer op de beleving en emotie van Édouard Louis, haar bewerking is uitgepuurd en soberder geënsceneerd. Valdens historie is een indringende toneelavond die de complexiteit aan emoties die geweld en de nasleep daarvan bij een individu losmaken, via ingeleefd spel over het voetlicht brengt.

Foto: Gisle Bjorneby