Hoe het drinken van een biertje kan leiden tot het opgeven van stedelijke onafhankelijkheid. Dat is het onwaarschijnlijke, maar waargebeurde verhaal van het Leeuwarder Bieroproer in 1487. Logisch dat Kees Botman en Pieter Stellingwerf van het Leeuwarder BUOG (Bedenkers en Uitvoerders van Ongewone Gebeurtenissen) hier materiaal in zagen voor een spektakelvoorstelling.

Eerder maakten ze bijvoorbeeld Jumpin’ Jack op het TT Circuit in Assen, waarin ronkende motoren een hoofdrol speelden, en lieten ze zich voor de voorstelling Woeste Gronden inspireren door het wonderlijke verhaal uit 1965 waarin een 48 meter hoge boortoren bij het Drentse Coevorden door de aarde werd verzwolgen.

Voor Ut Liwwadder Bieroproer Fan 1487 streek BUOG neer op de kade van Kelders in de binnenstad van Leeuwarden. Dat is onder normale omstandigheden een druk winkelgebied, dus bepaald geen voor de hand liggende plek voor een groots opgezette voorstelling met tientallen spelers. Aan de overzijde van het water, op Over de Kelders, wordt elke dag een tribune voor 400 bezoekers opgebouwd én afgebroken.

Om de middenstand te paaien is de hulp ingeroepen van burgemeester Sybrand van Haersma Buma die via een videoboodschap de bezoekers oproept toch vooral lokale producten te kopen. Die boodschap klinkt in de verschillende winkels waar het publiek voor aanvang, in groepen verdeeld, wordt opgevangen. Om vervolgens als ‘pakketje’ afgeleverd te worden op de voorstellingslocatie.

Dat ‘Koop lokaal’ is de verbindende schakel tussen het toen en het nu. Want de directe aanleiding voor de opstand van 1487 was, geloof het of niet, het drinken van een biertje dat niet in Leeuwarden was gebrouwen. Dat mocht niet. Protectionisme avant la lettre. Eigen bier eerst! Gevolg: een heuse, jaren durende handelsoorlog, die uiteindelijk leidde tot het opgeven van de Friese onafhankelijkheid.

Er was echter een goede reden voor de overtreding van het verbod: het Leeuwarder bier was niet te zuipen. Als grondstof werd het brakke water van de zee of het water uit de grachten (waar de drollen in dreven) gebruikt en dat kon natuurlijk nooit concurreren met het zuivere duinwater waarmee de Haarlemse brouwers werkten.

Voorbijgaand aan dit toch niet onbelangrijke feit creëren de makers een hedendaagse vijand: de webshop. Die historische parallel slaat natuurlijk nergens op, alsof niet elke zichzelf respecterende middenstander ondertussen een kekke website heeft.

Omdat er op de achtergrond van het historische conflict ook nog allerlei andere belangen een rol spelen en de makers die ook willen duiden, is de voorstelling opgebouwd rond een talkshow. Op de lage wal is een studio ingericht waar een aantal dr. Clavans de re-enactments boven hen van commentaar voorzien.

Deze ingewikkelde constructie zorgt ervoor dat de voorstelling maar niet op stoom wil komen. Het verhaal is flinterdun en inhoudelijk nogal discutabel en de talkshowparodie is veel te voor de hand liggend. Het spektakel zou moeten komen van de scènes op de kade maar door het gezeul met een aantal grote objecten missen die het vereiste tempo.

Gelukkig is er nog de muziek. In een aantal schitterend gezongen liedjes laat vooral Inez Timmer horen wat een geweldige zangeres ze is. Daarbij wordt ze overtuigend begeleid door het koor Hit the Floor. Een geslaagde schuimkraag op een matig getapt pilsje.

Foto: Ilva Stoelwinder