De muzikanten zijn ingeplugd, de dansers opgeladen. In Usually Beauty Fails van de Canadese choreograaf Frédérick Gravel ontmantelen zij samen de constructie van schoonheid, liefdesrelaties en de dansvoorstelling zelf. Gravel houdt van de sfeer van een rockconcert en bracht een batterij felle lampen mee. Maar het energiepeil van de losse dansscènes was meestal net te laag.  

Het begin frappeert. Zes dansers hangen aan de rand van het podium en laten zien dat de muziek hen niet dicteert. Terwijl stevige elektronische beats dreunend door de ruimte op ons afkomen, hangen zij scheef in afwachtende houding en wippen af en toe onderkoeld heen en weer. Hun eerste echte actie is playback: ze slingeren hun pad achteruit en ‘smelten’ als het ware de scène uit.

Vervolgens start de zanger in (Stéphane Boucher) en worden de bewegingen intensiever. Totdat Gravel naar de microfoon grijpt en de spanningsboog doorkruist met een licht-ironische speech. Dat zal hij gedurende de show, die geen show wil zijn, diverse keren doen. Hij vertelt ons dat de titel eigenlijk een vraagteken nodig heeft maar dat dat niet mooi staat. Dat we mogen klappen tussendoor, maar dat het niet hoeft. Dat we de tijd die de voorstelling duurt definitief kwijt zijn, maar dat hij blij is dat we geen andere keuze hebben gemaakt: voor totaal andere actie of de mooie voorstelling in de zaal hiernaast. Zo legt hij een brug naar het publiek en hij doet dat op een relaxte, zo mogelijk integere manier. Hij hoopt dat we dichter bij elkaar komen door de voorstelling en speelt daarna mondharmonica bij ‘I need you baby’ met akoustische gitaar.

De dans die zich in fragmenten ontspint is bij wijlen sterk, maar niet spectaculair. Strakke korte felle brokjes, erupties van opwaartse beweging, vervolgens vallen op de vloer, doorrollen en weer opveren als een sphinx uit de as. Van een opmerkelijke schoonheid is de unisono scène met de zacht-cirkelende heup: eenvoudig, dansant en goed voor kort applaus. Plots zien we het begin van een barrelturn, de horizontale pirouette die Louise Lecavalier ruim twee decennia geleden uit Canada meebracht. Edouard Lock, de choreograaf met wie ze werkte, is voor Gravel een inspiratiebron maar diens rocktempo heeft hij niet.

Na nog een semi-filosofisch intermezzo van Gravel, knallen licht en muziek op volle sterkte en gaan de kleren uit. Dans gaat over lijf, lijf kan naakt, naakt is sex, zoiets. Allerlei standjes passeren de revue –  ‘Don’t turn me on’ zingt Boucher erbij. Gravel: ‘We zitten nu op tweederde van de voorstelling (er is een uur verstreken) en dus is het tijd voor een andere toon.’ Stoelen worden op de vloer gezet, glazen erbij gesleept en champagne ontkurkt. Het zaallicht is nu ook aan, dansers komen door de vierde wand en bieden glaasjes aan. Wat volgt is een scène waarin koppels te onhandig zijn om goed samen ballroom te kunnen dansen en een kenner denkt meteen aan Pina Bausch. Net als bijna alle scènes ervoor, duurt deze scène echt te lang en Usually… gaat als een nachtkaars uit.

Wel een compliment aan de programmeurs, die Julidans lieten openen en afsluiten door onorthodoxe eigentijdse dans. Tussen Heilborns droogkomische workshop hoe-ontvlucht-ik-mijn-alledaagse-leven Alaska en Gravels kritische noot Usually Beauty Fails, zagen we een keur aan moois.

(foto: Denis Farley)