In winkelstraten kom je ze tegen, de zwaaiende paashaas, de lokkende beer, ook op voetbalvelden en massale publieksevenementen moeten de dierlijke wezens met grote aaibaarheidsfactor het publiek opwarmen, in pretparken proberen uitvergrote Bumba’s en Mickey Mouses de kinderen en de volwassenen tot vrolijkheid op te wekken.

Animale animistische figuren in wier echtheid kinderen direct geloven. Ik denk dan altijd aan de zielige vrouw of man die in zo’n pak verscholen zit en op deze intrieste wijze aan de bak moet komen. De nieuwe productie van Kris Verdonck stelt zo’n mascotte centraal, en ondanks het feit dat je de man in het pakje niet ziet, kijk je constant recht door het kostuum in zijn gemoed.

Kris Verdonck is geobsedeerd door de relatie machine en mens. Soms focust hij alleen op de machine, dan op de mens als machine, op wat de machine met de mens doet. Een performance van tien jaar geleden is me altijd bijgebleven: op het podium hangt een slijpschijf aan een stalen balk. De motor start, de slijpschijf begint te schokken, te tollen, ze zwiept aan de ijzeren lat door de ruimte, zwenkt hoekig naar alle kanten uit, op zoek naar het beginpunt van de zwaartekracht. Dan blokkeert ze en valt rokend stil. Een act van een paar minuten met het verloop van een Griekse tragedie. Een dood voorwerp dat een eigen leven leidt, ongecontroleerd en stuiptrekkend.

Even apocalyptisch was ook End, waarin mensen, figuren en machines over het podium gaan, verdwijnen en terugkeren. In H, an incident gaan muziekinstrumenten en machines samen in de vrolijke gekte en angst van de absurdist Daniil Charms. Andere keren zijn het Kafka en Beckett die voor inspiratie zorgen. Verdonck brengt mens en machine op het podium. Is hij op zoek naar supermarionetten die wars van emoties en lichamelijke kwaaltjes echte kunst kunnen leveren? Kris Verdonck speelt met de theorieën en het werk van Gordon Craig en Oskar Schlemmer. En ook met het theater van de dood van Tadeusz Kantor en zijn mannequins. Verdonck blijft radicaal zijn eigen artistieke weg volgen, blijft in zijn obsessie voor machines en mens verder ploeteren.

Dit keer is het niet de machine alleen, of de mens naast de machine, maar de mens in de machine, de mens, letterlijk ingekapseld in zijn werk-voorwerp. Als we de zaal binnenkomen zwaait een figuur, een zwarte doos met ogen en mond, ons een welkom toe. Een kale ruimte met drie grote dozen voor een licht glinsterende zwartgrijze achterwand. Het licht gaat even uit en in die ruimte wordt de mascotte geworpen. Nu is het een mix van een muis zonder staart, en een kever met gebroken vleugeltjes, in zwart en zilver. (Een ontwerp van An Breugelmans). De figuur zoekt contact, wil zijn opgelegd werk doen. Hij warmt zich op, loopt verloren door de ruimte. Hij gaat nu eens zitten, glijdt dan een paar keer over de vloer, botst expres tegen de wand, doet een danspasje, herhaalt dat, maakt wat schietbewegingen. De bewegingstaal uit cartoons en stripverhalen, zo eigen aan deze mascottes, kleeft vast aan zijn eigen clichés. Je voelt het ongemak, de nervositeit, de verveling van de persoon die in dat pak zit (danser Marc Iglesias Figueras). Muzak-tingeltangel en een geel licht dat op de achterwand aan en uit gaat, verhogen dat gevoel van ‘geworpen’ zijn. De glitter is er wel, maar de glamour ontbreekt totaal. Meer nog: een existentiële leegte wordt hier tastbaar. Waarom kruipt een mens in zo’n entertainmentpak? Hoogopgeleiden die geen ander werk vinden? Kunstenaars die niet meer door de staat gesteund worden en zichzelf verlagen en verkopen om te overleven? Verdonck zet je steeds op het verkeerde been. Zijn spel is onvoorspelbaar, en daardoor zo intrigerend. In zijn totaliteit overheerst een beklemmende tristesse, maar die is o zo sereen en sacraal verpakt en vormgegeven.

De mascotte gaat liggen. In het complete zwart zien we een lichtzuil. Lichtjes vloeien in elkaar, verdwijnen, keren terug. Daarna oefent de mascotte zijn danspasjes op vrolijke klanken. En nog eens, en nog eens. Zal het ooit wel lukken? Is het niet beter dat een robot deze figuur waarin nog een mens zit, vervangt? Is het niet beter dat een mechanische bloem met lachend gezichtje over het podium en tussen gigantische glinsterende opblaasbare zakken schuifelt? Of is dit een waarschuwing tegen de steeds verdere industrialisering en de ontmenselijking van het werk, van de maatschappij die teert op arbeid en rendement? Kan mensenwerk nog erger ontmenselijken?

Ingetogen en overdonderend is dit nieuwe werk van Kris Verdonck, in zijn traagheid en eenvoud zinderend tijdens de performance, maar ook lang daarna. Mascottes in winkelstraten, op sportvelden, in pretparken en bij evenementen aan het werk zien: zij zullen na deze voorstelling nog meewariger bekeken worden.

Foto: A Two Dogs Company