Een raar soort jaren ’70 gevoel spreekt uit het openingsbeeld van Unmute: iets met moderne kunst, strakke vormgeving en ‘alles wordt anders en beter’. IJzeren, deels roestige platen in verschillende maten hangen boven een vloer van crème-kleurig, kamerbreed, hoogpolig tapijt. Daaruit steken wat rechthoekige vormen. De lege sokkels of zitbankjes doen samen met de hangende platen denken aan een wat wollig uitgevallen expozaal of een al te zorgvuldig ingericht binnenhuis voor beter gesitueerden.

Een licht rondzingen van de audio mengt zich met geroffel op de platen. Met aanzwellende en leeglopende ritmische structuren bouwt componist Yannis Kyriakides vanuit de techniek met accumulerende resonaties een mooie surround-scape, maar verkruimelt die ook tot gruis. Terwijl de componist op die manier oerruis (of de wind uit het paradijs) de zaal binnenhaalt, breken de perfomers in. Al gesticulerend voegen ze geluid toe of modificeren het reeds aanwezige. Als menselijk handelen, dat tot het meest elementaire is teruggebracht.

Unmute, een samenwerking van choreograaf Keren Levi en componist Yannis Kyriakides, uitgebracht met Slagwerk Den Haag, ging tijdens de Nederlandse Dansdagen in première. Haaks op de conventies van het dramatische of burgerlijke theater, maakt de voorstelling mooi duidelijk wat een toekomst als cyborg voor consequenties zou kunnen hebben op het gebied van expressie en gebaar.

Over pakweg honderd jaar zullen reeds de helft van de heden gebezigde talen zijn uitgestorven, zo meldt de voorstelling op zeker moment. Mensentaal raakt overbodig door de elektronische overdracht van wat wij nu nog sprekend en lezend, zingend en schrijvend, dansend en spelend aan informatie, argumentatie en gevoel met elkaar delen.

Deze staat is door Levi heel mooi vertaald naar een bewegingslogica, waarbij het luisterende oor en de innerlijke gedachte leidend zijn, niet de verbale of visuele expressie die we gewoon zijn in te zetten. Alle benodigde data worden immers automatisch gelezen door de ragfijne cybernetica, waarmee wij in de komende decennia behept zullen raken. Wat doet de terugkoppeling via onze zintuigen en ons eigen expressieve vermogen er nog toe, als we onze preferenties fijntjes hebben ingesteld en op ieder moment volgens die preferenties bediend worden met wat ons wezen nodig heeft of begeert?

Van drummers op trillend staal worden de performers (de dansers Eva Susova, Charlie Laban Trier en Matthew Day en de slagwerkers Fedor Teunisse en Marianna Soroka) steeds meer menselijke theremins of avatars, die onmiskenbaar met hun omgeving en elkaar in contact staan, maar weinig expressiefs voortbrengen.

Aanvankelijk vraagt de techniek waarmee de performers het geluid in de ruimte bepalen nog enige aandacht, maar uiteindelijk blijft het een voor het menselijk oog onnavolgbare uitwisseling van signalen, articulaties en modificaties, waarbij iedereen min of meer gestabiliseerd wervelend voortgaat, bewegend om de eigen as.

Het in kaart brengen van posities en velden – de trillingen en hun gekromde relaties in het geluid hebben uiteraard een parallel in de algoritmische structuur en exponentiële groei van dataverwerking en datanetwerken – voltrekt zich in alle vanzelfsprekendheid. Zo nu en dan vormt zich een groot koor vanuit de materie van het geluid. De performers zijn ondertussen niet langer individuele bespelers, maar onderdeel van een groot instrumenteel lichaam, dat hen evenzeer bespeelt. Het is niet abstract, noch sociaal, maar gewoon gecontroleerd en stabiel. Wat doe je dan nog in die expozaal, of die chique vormgegeven lounge als huiskamer?

Van expo en bungalow, slingert de voorstelling via het laboratorium uiteindelijk het archief binnen. Expressie als een hobby, performing the archive voor op de zaterdagavond, wanneer als een nieuw soort ‘exotica’ de laatste Engelse of Chinese liedjes kunnen worden opgediept, als Egyptische hiërogliefen die om re-enactment vragen.

In de ontroerende finale geen dystopische vergezichten, zoals bij SOMETHING (out of nothing) van Kris Verdonck of de zeven doodzonden in You ParaDiso van Emio Greco en Pieter Scholte. Het klassieke binnenhuis van het burgerlijk theater wordt, net als in de jaren ’70,  opnieuw een koel landschap, maar nu met een werkelijk perfect, algoritmisch afgestemd, menselijk handelen. Van het oude mechanische schrikbeeld is niets over. De argonauten hebben het eindelijk gewoon goed, de programma’s werken.

Het is alsof Levi en Kyriakides met Unmute op zoek zijn gegaan naar een parallel universum – wat je ooit een andere planeet zou noemen – onleesbaar voor ons nog op fysieke intentie en uiterlijke expressie gebaseerde brein. Hier onstaat een heel nieuw terrein, dat om andere expressieve verhoudingen vraagt. Unmute geeft daar nog geen zicht op. Daarvoor lijkt de schok van het verlies van de klassieke expressie nog te groot.

Foto: Eti Steinberg