Strandpaal 18 is de gedroomde Oerol-locatie: ver in oost, aan het Noordzeestrand dat immens weids en uitgestrekt is. De branding ruist, de verte is eindeloos. Hier in het strandzand bouwen deelnemers van de Expeditie Oerol overdag rechthoekige sculpturen van zand die als een soort betonnen pilaren, variërend in hoogte, verspreid staan. ’s Avonds bij de voorstelling UNIFORME Remain door het Belgische dansgezelschap Garage 29 en Grofweg Architecten breken twee performers de zandsculptuur af, begeleid door hevige, elektronisch-monotone beat. 

De danseressen Sabina Scarlat en Chloe Beillevaire zijn gekleed in witte blouse en zwarte pantalon. De beeldend kunstenaars Damian en Kilian van Velden zorgen voor de sculptuur, die gemaakt is door zand te persen in rechthoekige kisten. Ik moest sterk denken aan de beroemde voorstelling Wiek van Schweigman&, waarin een horizontale propeller de danseressen dwingt tot telkens vallen. Dat vallen gebeurt nu ook. In een ritmisch schitterend samenspel storten Scarlat en Beillevaire telkens op en tussen de sculpturen omlaag, richten zich weer op en vallen opnieuw, op die manier geleidelijk de zandsculptuur uitwissend. Van de hoekige blokken blijft tot slot niets dan heuvels zand over. Daarna komen twee mensen het zand aanharken, worden nieuwe kisten geplaatst en na goed drie kwartier is de dansperformance afgelopen.

Wat kunnen we ervan denken? De gelijkvormigheid van de sculpturen wordt vakkundig en grondig vernietigd – en er worden nieuwe voor in de plaats gesteld. De kisten zijn als een mal waarin alles gelijk wordt, de hele wereld als eenvormige hoekige vormen. De passie en de dansante beeldentaal waarmee het duo te werk gaat, zijn beslist boeiend om naar te kijken. Het heeft iets van de mythe van Sisyphos, waarin Sisyphos steeds een steen een berg op moet opduwen, die vlak onder de top weer naar beneden rolt, enzovoort. Zo is ook de inhoud van UNIFORME Remain: het opgebouwde wordt weer vernietigd, waarna het opnieuw wordt opgebouwd enzovoort.

Met andere woorden: het gaat om de zinloosheid van alles wat gemaakt wordt. In dit opzicht is de voorstelling meer dan geslaagd en heeft het een hoog Oerol-gehalte: zand en dans, weidsheid en schoonheid, zeggingskracht in de immense leegte. Aan het slot rennen de danseressen weg, de oneindige ruimte in. Ze laten zich keer op keer vallen, alsof ze struikelen. Het is een performance die me boeide maar om me heen hoorde ik veel onvrede: zo kort en zo weinig variatie. Daar is iets voor te zeggen. Je moet houden van monotonie, en de boodschap of de strekking is wel erg diep verborgen.

Foto: Moon Saris