De grote zalen bespelen: een droom van elke jonge theatermaker. Toch? Yannick Noomen (Nineties productions) en Benjamin Moen (BOG.) zijn naar eigen zeggen pas net gewend aan de middelgrote zalen, maar krijgen nu de kans om langs acht schouwburgen te toeren. Of ze daaraan toe zijn komt niet ter sprake, ze moeten immers zo snel mogelijk blijven groeien. De planken op dus, en het liefst met een baanbrekende voorstelling. Voor paniekaanvallen is geen tijd. Zo wordt Under Pressure een sterke voorstelling over stress.

Twee verschillende vormen van ‘druk’ lopen in elkaar over in Under Pressure. Het eerste gaat over de druk die Moen en Noomen voelen als theatermakers. Aan het begin van de voorstelling zien we het gesloten rode doek en speculeren de makers verwachtingsvol over de impact van de voorstelling, waarbij ze de lat steeds hoger leggen. De verwachtingen worden steeds moeilijker waar te maken wanneer Noomen en Moen de impact van hun werk naast Hamlet, de Mona Lisa of 9/11 zetten.

Wanneer het doek eindelijk opengaat, zien we een uitgestrekte leegte, waardoor het grote podium van de Koninklijke Schouwburg nóg groter lijkt. De enorme opgebouwde spanning is voelbaar in het publiek: hoe kun je een onbeschreven blad in hemelsnaam vullen met iets betekenisvols? De stemmen fantaseren over allerlei spectaculaire openingsbeelden, die variëren van statements over vervuiling (het hele podium vol afval) tot toxic masculinity (een bord met ‘sorry’ en het afknippen van geslachtsdelen). Hoe begin je de voorstelling waar inmiddels de wereld misschien wel vanaf hangt? Moen en Noomen spelen slim met clichébeelden en effectbejag en laten in deze humoristische, ijzersterke opening zien hoe fantasierijk ze zijn.

Geen enkele suggestie wordt afgeschoten, maar er worden ook geen keuzes gemaakt. Er kúnnen geen keuzes gemaakt worden, de veelheid aan opties is té verlammend. Iedere mogelijkheid wordt dus maar afgescheept met een simpel, bedachtzaam ‘ja, kan’. En met die eenvoudige kernzin hebben de makers het kernprobleem te pakken en loopt de voorstelling langzaam over in de tweede benadering van ‘druk’: de overdadigheid als gevolg van kapitalisme.

Het staat nauw verbonden met de persoonlijke druk van de makers, maar wijst op een generatiebreed of zelfs samenlevingsbreed probleem. Het is de keerzijde van de eindeloze mogelijkheden die het neoliberalisme met zich meebrengt, die enerzijds verlammend is en tegelijkertijd zo verslavend – en dus destructief – dat de mensheid en planeet eraan onderdoor gaan.

De keuzemogelijkheden lijken inderdaad eindeloos, van het lettertype op het projectiescherm tot de begeleidende muziek van virtuoze toetsenist Niels Broos, die de gehele voorstelling van fantastische soundscapes voorziet. Noomen en Moen trekken in het tweede deel van de voorstelling alles uit de kast om het publiek volledig te overprikkelen met muziekstijlen, verwijzingen naar theater en popcultuur en bonte verzameling aan objecten (een Chinese gelukskat, een metronoom, een plastic toren van Pisa).

Wat begint als een ode aan de dingen wordt uiteindelijk een opeenstapeling waarbij de overdadigheid de schoonheid volledig ondersneeuwt. Het is jammer dat de briljante monoloog van Moen waarin het woord ‘kan’ centraal staat zo ook snel onderdeel wordt van de storm en moeilijk hoorbaar is. Maar hij draagt zeker bij aan de chaotische, dadaïstische vorm die je als toeschouwer nauwelijks kunt bijbenen.

Uiteindelijk pleiten de makers voor minder ‘kunnen’ en meer ‘moeten’. Keuzemogelijkheden weghalen als oplossing voor overconsumentisme en een burn-out-epidemie. Is dit wat de mensheid nodig heeft, of moeten we toch zelf verantwoordelijkheid nemen en eigenhandig radicalere keuzes maken? Kunnen we dat, wanneer verlamming de meest natuurlijke reactie is?

Zo knopen Noomen en Moen er een mooi einde aan, waarin ze de verlamming overwinnen en eindelijk een keuze maken. De persoonlijke lijn en het grote plaatje raakten elkaar in het midden van de voorstelling even kwijt, maar met het einde weten de makers het toch met elkaar te verbinden. De controle bewust durven verliezen op het podium en hem zelf weer oppakken is net zo indrukwekkend als de grote zaal bespelen als beginnende maker, en voor beide verdienen Noomen, Moen en Broos lof.

Foto: Julian Maiwald