Vijftig jaar geleden deed Jan Wolkers de gemoederen hoog oplopen met Turks Fruit. Hummelinck Stuurman viert het met een theaterbewerking die nergens stof doet opwaaien, maar wel een aantal accenten verschuift. Zo is Olga zelf aanwezig om deze mannenfantasie van repliek te dienen en schuilt er een onverwachte dramatiek achter haar burgerlijke ouders.

Deze bewerking van Turks Fruit is grotendeels een reconstructie, waarin Olga (Ali Zijlstra) en Erik (Chris Peters) terugblikken op hun liefdesverhaal: van de eerste toevallige ontmoeting in de auto tot een pijnlijk verraad. Die tekstconstructie steunt de voorstelling en houdt het tegelijkertijd tegen. Waar het boek puur wordt verteld vanuit Eriks oogpunt, is dit een onderhandeling tussen de twee geliefden. Dat werkt als de vlinders uit de buik zijn en er een conflict te spelen valt. De kalverliefde en de vele seksscènes worden er echter wat saai en repetitief door.

Peters en Zijlstra bestijgen werkelijk elk decorstuk om aan te geven dat ze de liefde aan het bedrijven zijn. Ondertussen vertellen ze herhaaldelijk hoe verliefd ze zijn en wat voor pikante dingen ze wel niet met elkaar doen, maar echt interessant wordt dat niet. Waar de verfilming de romance in één beeld dieper maakt  – de ongebreidelde levenslust van Erik en Olga op de fiets in Amsterdam  – wordt hier veel geworsteld om de tekst van een sprekende en niet-aanstootgevende beeldtaal te voorzien.

In de eerste helft weet regisseuse Hanneke Braam meer raad met de calvinistische ouders van Olga. Debbie Korper heeft de lachers op haar hand als kleinburgerlijke schoonmoeder, maar speelt het zo dat je hier en daar ook de tragiek ziet. Zij en haar man (Bart Klever) zijn de schaduwbeelden van Olga en Erik: een echtpaar dat zo lang bij elkaar is zonder iets te beleven, dat alle vreugde uit hun huwelijk verdwenen is. De scène waarin al die opgekropte pijn naar boven komt, is gelijk de sterkste in de voorstelling. Korpers personage is boos, maar niet de boze heks die Jan Wolkers van haar maakte: als ze haar dochter van Erik redt, staat het publiek aan haar kant. Dat heeft 50 jaar geschiedenis hopelijk wel geleerd.

Bijzonder is dat deze Turks Fruit de eerste is die door vrouwen geregisseerd en bewerkt is: naast de regie van Braam tekende Sophie Kassies voor de tekstbewerking. Dat is een welkome afwisseling voor deze Wolkeriaanse fantasie waarin vrouwen óf lustobjecten óf heksen zijn. Olga komt er in de roman ook niet al te best vanaf: ze is er vooral om Erik te leren dat vrouwen geen standbeelden zijn.

Braam en Kassies halen niet alle angels uit het origineel, maar weten ze wel te omzeilen. Dat doen ze vooral door de aanwezigheid van Olga en haar moeder sterker te maken. Olga staat altijd naast Erik op het toneel, en kan overal commentaar op geven. Dat levert een interessant spel in verhoudingen op. Aanvankelijk zien we Erik als enthousiaste spring-in-het-veld en Olga als rustpunt, maar in de tweede helft is het Olga die de overhand heeft. De verliefdheid is voorbij, de liefde blijft, en beiden moeten omgaan met onzekerheid, verraad en verlies. Er zijn meer lagen te spelen, en daar maken Peters en Zijlstra dankbaar gebruik van. De bekende eindscène wordt wat afgezwakt door een epiloog, maar komt desondanks hard aan.

Foto: Annemieke van der Togt