De Australische regisseur Barrie Kosky is ongemerkt bezig aan een Puccini-trilogie bij De Nationale Opera in Amsterdam. De tamelijk hartstochtelijke opera’s hebben verder niet veel met elkaar te maken. Maar zijn uitgesproken nieuwe aanpak is wel al duidelijk. Voor hem geen sentimentele of romantische Puccini (1858-1924). Tosca startte hij vorig jaar met een leeg toneel en geen enkele historische referentie in decor of kostuums. Nu, met Turandot, uit 1924, Puccini’s laatste, onafgemaakte en behoorlijk sombere opera, gaat hij nog veel verder in de abstrahering met zijn regie

Turandot gaat over een ijzige Chinese prinses, die volgens de wet moet trouwen met een koninklijke pretendent die drie raadsels kan oplossen. Als hij faalt, gaat zijn hoofd eraf. Maar Kosky laat iedere referentie aan het oude China weg. Hij laat de opera ook nu weer beginnen in een donkere leegte, in een decor dat alleen uit een doos van lichtelijk vervormende spiegels bestaat (vormgeving: Michael Levine).

Er liggen mensen in dat donker op de grond, grauw gekleed, mannen en vrouwen in hetzelfde grijs, die af en toe een arm omhoog steken of zich half oprichten. De zang van het Koor van De Nationale Opera is vaak angstaanjagend. Het koor heeft de recente veranderingen goed doorstaan en is onder koordirigent Edward Ananian-Cooper zingend, acterend, bewegend een uiterst vormeloze maar ontzagwekkende massa, soms wreed, soms vriendelijker, dan weer gemeen, boos, dreigend of gewelddadig. De massa van het koor staat centraal in deze voorstelling.

Uit die massa maken zich de hoofdpersonen los. De vreemdeling, een onbekende prins (de rijzige Oezbekiaanse tenor Najmiddin Mavlyanov), wil ondanks alle waarschuwingen toch dingen om de hand van de wrede prinses Turandot. Dit ondanks de smeekbeden van zijn oude vader (de Chinese bas Liang Li) en de lieflijke slavin Liù (een ontroerende sopraan Kristina Mkhitaryan), die van de prins houdt sinds hij één keer naar haar heeft geglimlacht en die zelfs bereid is haar leven voor hem te geven. De drie hovelingen, met de Disney-achtige namen Ping, Pang en Pong, worden hier grandioos gespeeld, grappig, persoonlijk en toch behoorlijk eng, door Germán Olvera, Ya-Chung Huang en Lucas van Lierop.

De vader van Turandot, de Chinese keizer (tenor Marcel Reijans) is in deze productie nauwelijks te zien, een met goud bedekte mummie komt uit de lucht zakken en neemt zijn rol gedeeltelijk waar. Prinses Turandot zien wij tijdens de opera helemaal niet. Zij wordt wel grandioos gezongen door de Amerikaanse sopraan Tamara Wilson, maar zij blijft verborgen achter een gigantische doodskop, waar de vreemdeling opvallend mee flirt. Je zou dus kunnen zeggen dat zij de dood is, waar hij achter aan zit, maar je mag als toeschouwer ook bedenken naar welke niet-bestaande figuur jijzelf zou kunnen verlangen.

Soms gaat deze productie enigszins over de kop, met al die grauwe mensen, bergen doodshoofden, en dan weer ineens felgekleurde danskostuums (choreografie Otto Pichler). Maar in het geheel weet Barrie Kosky het exotische sprookje om te toveren tot een compact drama van twee uur (zonder pauze) dat ons allemaal aangaat. Dat doet hij samen met (een nu eens kortgeknipte) dirigent Lorenzo Viotti en het grandioos spelende Nederlands Philharmonisch Orkest.

Kosky en Viotti hebben gezamenlijk besloten alleen de opera te spelen zoals Puccini die heeft geschreven. Van het door diens te vroege dood onafgemaakte slot bestaan wel schetsen die door anderen zijn uitgewerkt, maar zij prefereren het de voorstelling in stilte te laten eindigen, in dezelfde donkere leegte als waarmee ze begonnen. De opera houdt nu op met de zelfopoffering van de slavin Liù. De rest van het verhaal, of de twee geliefden elkaar ondanks alles toch zullen vinden, dat mogen wij zelf bedenken. Niet een vrolijke, wel een zinvolle voorstelling van een erg populaire opera.

Foto: Monika Rittershaus

Credits

Turandot – Nationale Opera & Ballet
Libretto Giuseppe Adami en Renato Simoni muzikale leiding Lorenzo Viotti regie Barrie Kosky decor Michael Levine kostuums Victoria Behr licht Alessandro Carletti choreografie Otto Pichler La principessa Turandot Tamara Wilson  L’imperatore Altoum Marcel Reijans Timur Liang Li (2, 4, 6, 9, 17, 21, 23, 28 en 30 dec), Alexei Kulagin (12, 14 en 25 dec) Il principe ignoto (Calaf) Najmiddin Mavlyanov (2, 6, 9, 17, 21 en 28 dec), Martin Muehle (4, 12, 14, 23, 25 en 30 dec) Liù  Kristina Mkhitaryan (2, 6, 9, 17, 21 en 28 dec), Juliana Grigoryan (4, 12, 14, 23, 25 en 30 dec) Ping / Un mandarino Germán Olvera Pang, Ya-Chung Huang Pong Lucas van Lierop orkest Nederlands Philharmonisch Orkest koor Koor van De Nationale Opera koordirigent Edward Ananian-Cooper kinderkoor Nieuw Amsterdams Kinderkoor (onderdeel van Nieuw Vocaal Amsterdam) kinderkoordirigent Anaïs de la Morandais