In Try not to know what you know gebruiken Merel Severs en Milou van Duijnhoven onder andere de vorm van een kickboksgevecht om vastgeroeste ideeën over mannelijkheid en vrouwelijkheid te ontmantelen.

In de intrigerende performance Let me tell you something you already know ontrafelde maker en performer Merel Severs hoe ze steeds opnieuw door haar omgeving en de hele cultuur waarin ze opgroeide tot vrouw werd gemaakt – en dan niet op haar eigen voorwaarden, maar door de objectiverende blik van de patriarchale maatschappij. Sterk fileerde ze door middel van tekst- en bewegingstheater de verschillende vooroordelen en situaties van seksueel geweld waar ze tegenaan liep. Vanwege de combinatie van autobiografische elementen en de verbeelding van algemene archetypes trof Severs een sterke balans tussen het persoonlijke en het politieke.

Afgelopen donderdag ging de spirituele opvolger Try not to know what you know in première. Zoals de titel al aanduidt lijkt dit een volgende stap in het collectieve emancipatieproces dat Severs wil aanjagen: waar haar eerste voorstelling ging over het identificeren van giftige normativiteit lijkt de maker ons hier uit te nodigen om met onze vastgeroeste ‘kennis’ te breken, en ruimte te maken voor iets nieuws.

Dit keer roept Severs daarbij de hulp in van een andere performer: Milou van Duijnhoven, wier boomlange verschijning een mooi contrast vormt met haar tegenspeler. Aan het begin van de voorstelling staan ze in een soort ring tegenover elkaar, het publiek aan vier kanten eromheen, terwijl ze met elkaar een gestileerde sparring match aangaan (beide performers zijn ervaren kickboksers – de vechtscènes werden in samenwerking met stuntcoördinator Geoffrey Thompson bedacht).

De duidelijk vastgelegde choreografie verandert de openingsscène van een strijd op leven en dood in een speelse (maar bepaald niet zachtzinnige) ontmoeting, en zo komt vooral de intimiteit van een fysiek gevecht centraal te staan. De (homo)-erotiek van een lichamelijke confrontatie tussen gelijken is een bekend gegeven uit actiefilms uit de jaren tachtig en negentig, waarin spierbundels als Jean-Claude van Damme, Sylvester Stallone en Dolph Lundgren elkaar met ontblote bovenlijven tot moes mepten, en het is een prikkelende inzet om die sensualiteit uit een mannelijke context te trekken. Door de uitwisseling van stoten en kicks af en toe te mengen met overdreven huppelpasjes of dansjes fileren Severs en Van Duijnhoven het onderliggende machismo.

In volgende scènes onderzoeken de makers nog op verschillende manieren de verhouding tussen lichamelijke kracht of inspanning en gender, waarbij onder andere ook de rol van stemgebruik wordt meegenomen. Door vloeiend tussen ‘mannelijkheid’ en ‘vrouwelijkheid’ te bewegen – en, belangrijker, nooit helemaal in overduidelijke stereotypen te vervallen – zoeken Severs en Van Duijnhoven associatief naar identitaire fluïditeit.

Naar het einde toe schakelt de voorstelling vrij abrupt over van een overwegend beeldende vorm naar tekst. De eerste van de twee tekstscènes is theatraal interessant: de twee makers lezen gezamenlijk een tekst van beeldend kunstenaar Adrian Piper voor, die bestaat uit een opsomming van de gaslighting strategieën waar iedereen die niet tot de norm behoort voortdurend mee wordt geconfronteerd: ‘You’re overreacting’, ‘I don’t understand how you can think that’, ‘You’re being emotional.’ Langzaam gaan ze over van voorlezen tot uit het hoofd voordragen, waardoor ze de tekst van de zwarte schrijver lenen voor hun eigen ervaringen als witte vrouw. Zo verwijst de passage mooi naar de mogelijkheid van intersectionele solidariteit en kennisuitwisseling.

In de daaropvolgende scène is dat ook de inzet: Amerikaanse schrijver Alok Vaid-Menon legt in een podcast de waarde van genderfluïditeit uit, en hoe het loslaten van binair denken voor iedereen, cis, trans of non-binair, een bevrijding zou kunnen zijn. Het is een beeldschone tekst, maar vanwege het gebrek aan theatrale transformatie voelt het ook als een nogal moralistisch slot van een verder prettig meerduidige voorstelling. De slotscène, waarin de makers weer op beeldende wijze naar het thema van intimiteit en conflict teruggrijpen, duurt te kort om de directheid van de talige passages weer te compliceren.

Desondanks biedt Try not to know what you know een uitdagende mozaïek van identiteiten en werkelijkheden die continu kruisverbanden met elkaar aangaan, die drijft op de chemie tussen twee ijzersterke performers.

Foto: Liza Kollau