Voor wie eindelijk weleens wil weten wat het verschil is tussen odissi, bharatanatyam en mohiniyattam is er het India Dans Festival. Ruim twee weken biedt het Korzotheater in Den Haag een staalkaart van Indiase dansstijlen. Een feest voor de kenner. Leken zal veel ontgaan, maar ook voor hen is er veel te genieten.

Drie Indiase danseressen die inmiddels hun thuisbasis hebben in Den Haag verenigen zich in Trisandhi: joining of three. Ze hebben allemaal een eigen specialisme. Voor Kishori Sakhi is dat odissi. Vaijeyanthi Panchapagesan doceert en treedt op met bharatanatyam en Shyama Warrier is danseres en lerares in mohiniyattam.

De wortels van de stijlen liggen eeuwen, soms millennia in het verleden. Odissi bijvoorbeeld is terug te zien in beelden aan tempels die dateren van de eerste eeuw voor Christus. De Britse kolonialen deden hun best de tradities in diskrediet te brengen en te verbannen, maar de dans liet zich niet temmen, veerde op en beleeft een renaissance. In India ligt het niet voor de hand dat dansers van die stijlen samenwerken, maar Nederland wil  in de kunst alles met alles combineren, dus Korzo bracht de drie danseressen bij elkaar.

De vertegenwoordigsters van de drie stijlen zien er prachtig uit en bewegen vloeiend en elegant. Met de vastgelegde uitbeeldende gebaren en houdingen, de mudra’s, dansen ze hun verhalen. Na de aanroep van Guru, de grote leraar die schepping, instandhouding en vernietiging in zich verenigt, gaan de verhalen over goden en hun partners. Die zijn opvallend menselijk: ze winden elkaar op, zijn ongelukkig, vragen om meer aandacht en plegen hier en daar een moord (dat laatste is voorbehouden aan mannen). Daarnaast kunnen ze ook bovenmenselijke dingen, zoals in een dwerg veranderen en dan toch met de voet de rivier de Ganges laten ontstaan. Een andere god steekt de rivier dan weer in zijn haar. Het zijn prachtige verhalen, zo kleurrijk en gevarieerd als de kostuums en decoraties uit die streken. Uiteindelijk is het doel het bereiken van verlichting en de bevrijding van onwetendheid.

De voorstelling is minder dynamisch dan het ritmische vuurwerk van kathak en de mimische perfectie van de bharatanatyam van eerdere voorstellingen in het festival. De kracht van Trisandhi is de elegantie en de vertellende kwaliteiten van de danseressen. Ogen schieten verwachtingsvol heen en weer, hoofden lijken los te staan van romp en nek, handen fladderen als vogels en strijken plotseling neer in een gracieuze stand. In het eerste en het laatste stuk dansen de drie vrouwen samen, daartussenin hebben ze hun soli. Een niet-ingewijde kijker weet na afloop niet meteen wat de kenmerken zijn van de verschillende stijlen, maar heeft wel kennis gemaakt met een andere wereld.