De vader van de Belgische acteur Johan Leysen kreeg een auto-ongeluk en stierf toen zijn zoontje negen jaar was. Die erfde van hem de herinnering aan vele verhalen en ook het boekje Het lied van leven en dood van kornet Christoph Rilke van Rainer Maria Rilke. Hij wist tientallen jaren niet wat hij daar mee aan moest. Nu heeft hij er een wondermooie voorstelling van gemaakt, waarin hij het verhaal van Rilke verbindt aan dat van zijn vader.

Het begint met muziek en dan zet Johan Leysen een ouderwetse 8mm-projector aan en vertoont minutenlang het stomme zwart-wit filmbeeld van een jongetje op een schommel. Het zou de kleine Johan kunnen zijn.

Johan Leysen begint te vertellen wat Freud vond van een jonge dichter die al bij voorbaat rouwde over de vergankelijkheid der dingen (heeft Freud het hier over de jonge Rilke?). Freud vond dat rouwen absurd. Doordat ze vergankelijk zijn krijgen de dingen in zijn ogen juist veel meer waarde. In prachtig, poëtisch en lichtvoetig Duits, met boventiteling in het Nederlands – in de mooie, nieuwe vertaling van Paul Claes –, vertelt Leysen vervolgens het beroemde prozagedicht van Rilke uit 1899.

Daarin vertelt de dichter over zijn fictieve voorvader. Die heeft als jonge militair en vaandeldrager het dorpje van zijn moeder verlaten. Hij sluit vriendschap met een Franse markies en dan beleeft hij zijn eerste liefdesnacht met een onbekende adellijke dame in een kasteel, waardoor hij bijna te laat komt voor de slag met de Turken. Ten slotte sneuvelt hij met zijn brandende vaandel hoog opgeheven. Het verhaal eindigt in het geboortedorp van kornet Rilke. Daar ziet iemand een oude vrouw, die huilt.

Leysen vertelt dit verhaal heel eenvoudig en ook heel intens in het Duits. Daarna schakelt hij over op het Nederlands en vertelt over zijn eigen vader, een nogal opschepperige man, die graag mooie verhalen vertelde en die zichzelf vergeleek met de hoofdpersoon uit het verhaal van de kornet Rilke. De kleine Johan moet zijn lijk identificeren na het auto-ongeluk. Zijn vader had een zwart strikje om zijn hals dat hij anders nooit droeg. Johan zit in de auto terug te dollen met zijn zusje. Eerst dringt nauwelijks tot hem door wat er is gebeurd. Later mag hij niet rouwen, dat was voorbehouden aan zijn moeder. Nu pas kan hij met deze voorstelling een dubbelzinnig eerbetoon brengen aan zijn vader.

Leysen, ouder geworden, is al indrukwekkend als hij alleen maar in een hoekje zit, de lampen aandoet of de filmprojector bedient, maar zijn voordrachtskunst in vele talen is formidabel en subtiel tegelijk. Hij speelt deze voorstelling ook in het Frans. Kunstenaar Hans Op de Beeck verzon een eenvoudig toneelbeeld met vele zwarte parapluschermen boven lampjes. Filmregisseur Laurence Rebouillon zorgde voor de eenvoudige filmbeelden. Componist Dominique Pauwels van LOD maakte indrukwekkende, verontrustende muziek voor vier cello’s en zette gedichten van Rilke op muziek voor de Engelse sopraan Louise Wayman. Zij zingt over de doden: wij, de levenden, hebben de doden nodig, maar de doden hebben niets meer aan ons.

Aan het einde zijn al die verschillende elementen, verhaal, muziek, zang en film, die eerst los van elkaar stonden, bij elkaar gekomen. Deze sobere voorstelling behandelt de thema’s dood en rouwen op heel veel niveaus. Ik vind het een klein juweel. Mooi dat de Brakke Grond de voorstelling naar Nederland heeft gehaald, al was het maar eenmalig. Hopelijk is hij nog vaker te zien.

[Noot van de redactie: de voorstelling is in het najaar te zien in Maasmechelen.]