Op het toneel staan grote witte blokken met hoekige vormen. Het lijken een soort hunebedden, waartegen verscheidene dansers aanleunen. In stilte beweegt een danser zich tussen de blokken door. Alleen zijn ademhaling en het schuiven van zijn blote voeten op de balletvloer zijn hoorbaar. De spanning is voelbaar. 

Zo opent How to cope with a sunset when the horizon has been dismantled van de Spaanse choreograaf Marina Mascarell. Het is het tweede stuk van het drieluik Traces Left Within van NDT 1 dat tijdens Holland Dance Festival in première ging. Het drieluik bestaat uit twee premières, en het succesvolle Toss with a Dice van Jiří Kylián, dat in 2005 al in première ging. 

De voorstelling opent met Toss is a Dice van Kylián. Gedurende het hele stuk is er een ritmische drum en een soort piep van een vogel te horen. Daaroverheen fluistert een vrouwenstem woorden in het Frans. Voor degene die de taal niet eigen is, lijkt het een brei van onsamenhangende woorden. De simpele muziek initieert de bewegingen van de dansers. Zowel de dans als het decor zijn scherp en abstract. De mannelijke dansers bewegen snel en met veel attaque. De vrouwen dansen iets lyrischer, maar ook bij hen kenmerkt het stuk zich door de snelle bewegingen. 

De groepsstukken zijn synchroon, maar niet zo gelijk als je verwacht van de dansers van het NDT. Het hoogtepunt van de choreografie is een duet tussen Madoka Kariya en Chuch Jones. Waar de rest van het stuk gehaast voelt, hebben zij een bepaalde rust in hun uitstraling en bewegingen. Ze zijn ook goed op elkaar ingespeeld. Al met al blijft de choreografie een beetje vlak en monotoon. Er zit geen duidelijke opbouw in en het stuk eindigt onverwacht. 

Hoe anders is How to cope with a sunset when the horizon has been dismantled. De choreografie die in totale stilte begon, wordt al snel een stuk drukker als er klassieke muziek klinkt. In kleurrijke hippie-kleding bewegen de dansers over het toneel. De blokken op het toneel worden omgegooid en verschoven. De bedoeling daarvan wordt in de choreografie niet helemaal duidelijk, maar de stemming is duidelijk speels en vrolijk. We zien ingedraaide benen, gestrekte voeten en lichte aanrakingen die de initiatie vormen om de dansers gecontroleerd op het toneel te laten vallen. 

De soli zijn interessante exploraties en het lijkt alsof we in een open improvisatiesessie zijn beland. Tegen het einde van het stuk bewegen de dansers symbiotisch op een poëtische wals. Het Balletorkest is vanwege de coronamaatregelen niet live aanwezig, maar de klassieke muziek is prachtig. Echt origineel is het stuk niet, maar het is gemakkelijk om naar te kijken en de vrolijke sfeer is aanstekelijk. 

I love you, Ghosts van Marco Goecke, de associate choreograaf van het gezelschap, zet je daarentegen op het puntje van je stoel. Terwijl het zacht begint met een lieflijk liedje, ontstaat er al snel een donkere, grimmige sfeer. De dansers bewegen snel, chaotisch en ongecontroleerd. We zien verwrongen gezichtsuitdrukkingen en horen dierlijk gebrul. I love you, Ghosts laat je als een spiegel je diepste angsten aankijken.

De stukken uit het drieluik hebben allemaal een heel andere sfeer, waardoor de voorstelling geen geheel wordt. Ook is het niet innovatief te noemen; het bewegingsmateriaal en de sfeer van de stukken komen bekend voor. Maar de de muzikaliteit en fysieke capaciteiten van de dansers en de sfeer op het toneel maken veel goed. 

Foto: I love you, Ghosts van Marco Goecke,  Rahi Rezvani