Zij omhelst hem, met haar buik tegen zijn rug. En hij? Hij omhelst de geest van hun overleden zoon, buik tegen buik. Zo omhelzen ze met zijn drieën elkaar, vader, moeder, en de alomtegenwoordige dode. Het is een onthutsend beeld, zo ongeveer halverwege de voorstelling Tonio (regie en bewerking: Ignace Cornelissen). Jammer genoeg is het ook meteen een van de weinige beelden die de toeschouwer echt weten te raken.

Rouwen is een intiem, onhandig en nooit afgerond proces, dat lijkt van meet af aan de boodschap van deze toneelbewerking van A.F.Th. van der Heijdens gelijknamige bestseller uit 2011. Porgy Franssen als de vader en Jacqueline Blom als de moeder botsen onhandig tegen elkaar op als ze elkaar willen omhelzen of wanneer ze toenadering zoeken. Ze blijven weliswaar met elkaar in gesprek, maar fysiek gaapt er tussen hen een gigantische kloof, gevuld met verdriet. Ze dansen als het ware om elkaar heen, weliswaar in contact maar door het verdriet compleet onvermogend.

Het zijn eigenlijk ook geen bijster interessante persoonlijkheden, deze man en vrouw van in de vijftig die hun leven in dienst hebben gesteld van zijn schrijverschap en hun zoon. Cornelissen heeft, waarschijnlijk om de dynamiek te verhogen, Wouter Snoei als live muzikant en componist achter een tafel op het podium gezet, en urban danser Luc de Raad gevraagd om de overleden jongen te verbeelden.

In het wit gekleed beweegt De Raad zich vooral heel voorzichtig tussen Franssen en Blom door. Lisa Zweerman als het meisje Jenny, de vermoedde prille liefde van Tonio, is dan weer te schetsmatig om geloofwaardig te zijn. De verschillende makers versterken elkaar helaas niet, ondanks de intenties levert het samen een vrij vlakke voorstelling op.

Het tot in de allerdiepste en meest donkere kloven bekijken van een rouwproces van een ander is ook eigenlijk te persoonlijk, te intiem. Het is alsof de makers een terughoudendheid voelen, zo weinig emotionele uitbarstingen komen erin voor.

Dat geldt vooral voor de vader. Op de schaarse momenten dat hij expressie heeft, bijvoorbeeld springend in een onhandige dans of wat later, in een halfdronken staat en jankend als een geslagen hond, ben je als toeschouwer meteen bij de les. Maar deze momenten zijn te schaars om te compenseren voor zijn afstandelijke rationalisme. Het personage van de moeder heeft helaas ook weinig interessante kanten. Ze is vooral erg met zichzelf bezig. Logisch misschien gezien haar positie, maar als theaterpersonage minder interessant.

Ten slotte gebruiken Franssen en Blom vaak een citerende ‘toon’ om complexe zinnen of gedachten over te brengen, waarschijnlijk om de rijke taal van Van der Heijden recht te doen. Het is een weinig doorleefde toon, waardoor ze ook een emotionele afstand scheppen.

Kortom: de voorstelling Tonio sleept de toeschouwer niet mee in het proces van verdriet en rouw, maar toont dit op een vlakke, bijna rationalistische wijze. De paar momenten waarop ratio en cliché doorbroken worden, zijn wel degelijk aangrijpend. Met nog flink wat meer van dit soort onverwachte en indringende momenten, was Tonio misschien wel een boeiende voorstelling geworden.

Foto: Ben van Duin