In het pikkedonker licht een klein vlammetje van een lucifer op, dat snel weer uitdooft. ‘Wat goed dat jullie er allemaal zijn’, zegt een stem. Het is Tom Pain, het hoofdpersonage in deze monoloog. In iets meer dan een uur legt hij de trauma’s van zijn leven op de snijtafel.

Een mooi verhaal met een begin, midden of een eind levert dat niet op. Tom Pain ratelt erop los, schakelt van verhaal naar verhaal. Vertelt soms over zichzelf in de derde persoon, soms in de eerste. Draait vaak in cirkels. Associeert erop los. Haalt onderuit wat hij eerder zelf heeft gezegd. Waarheid en bedrog zijn niet van elkaar te onderscheiden.

De monoloog Thom Pain (based on nothing) van de Amerikaan Will Eno ging in 2004 in première, en was toen een hit op het Edinburgh Fringe Festival. Ook in de nieuwe Nederlandse vertaling van Maaike van Rijn is glashelder waarom: de tekst van het stuk is niets minder dan magistraal. Op virtuoze wijze laat Eno zijn Tom Pain beelden oproepen, die hij vervolgens met het nodige geweld in stukken slaat.

Zo is er het verhaal over een gemankeerd jongetje, dat met een stok bij een plas speelt. Zijn geliefde hond komt aanrennen, steekt zijn neus in de plas en wordt prompt geëlektrocuteerd dankzij een elektriciteitskabel die in het water is beland. Het betekent het einde van de kindertijd van de jongen, het verlies van zijn onschuld en onbezorgdheid. Het verhaal gaat, zo blijkt al snel, over Tom zelf. Maar dat niet alleen: het gaat ook over iedereen in de zaal. ‘Dit is maar een voorbeeld van hoe een dag kan verlopen in het normale leven’, zegt hij. Niet alleen het zijne, benadrukt Tom herhaaldelijk.

Acteur Bram Coopmans is (in regie van Eric de Vroedt) een ideale vertolker van het karakter van Tom Pain. Hij speelt de bittere cynicus op een uiterst innemende wijze. Hij verleidt je zijn wereld binnen te treden, om je vervolgens murw te slaan met de immense leegte, uitzichtloosheid en hopeloosheid ervan. Bij een minder acteur had de verveling al snel toegeslagen, maar Coopmans blijft boeien.

Coopmans bespeelt het volledige toneel dat, wanneer het licht er eindelijk op schijnt, alleen maar de leegte van zijn bestaan lijkt te weerspiegelen. Er staat alleen een aftandse piano, een instrument dat hij kan bespelen zoals hij zijn publiek bespeelt.

Coronatijden zorgen voor een opleving aan monologen, puur vanuit praktische overwegingen. Ze zijn kleinschalig, relatief goedkoop, en over anderhalve meter afstand hoeft niemand zich zorgen te maken. Maar monologen zijn ook wellicht de meest verraderlijke theatrale vorm: ze hebben alleen een kans van slagen met een écht goede tekst en een écht goede acteur. En wat dat betreft slaagt Tom Pain ruimschoots. 

Foto: Joris Smit