Tuning People stopt ermee. Meer dan vijftien jaar lang hebben ze in België, en in het buitenland, furore gemaakt in het jeugdtheatercircuit met hun smaakmakende en experimentele producties. Buiten de lijntjes kleuren was hun grote troef. (meer…)
Een paar objecten voeren een show op voor ons. Te beginnen met een reep papier, een gele plastic zak en een rechthoekig stuk groen ondervloer. Vanuit vier buizen die in de hoeken van het toneel op de grond zijn opgesteld waait lucht, die voorwerpen door de lucht laat dansen. Het papier is smal en lang en gaat sierlijk door de ruimte heen, de plastic zak dartelt meer en de ondervloer beweegt wat stijver en lager bij de grond.
Er is weinig voor nodig om geamuseerd te blijven in Tochtgat. Peter Vandemeulebroecke en Jef Van gestel (beiden met lange, blonde pruiken op) gooien constant nieuwe objecten in de luchtstroom, die naarmate de voorstelling vordert grotere dimensies aannemen. Ook spelen ze in een opeenvolging van fascinerende beelden met andere vormen van lucht, zoals pakken die opgeblazen worden of een stuk plastic dat tegen hen aangeblazen wordt.
Net als hun vorige voorstellingen is Tochtgat een humoristisch onderzoek van één element, hier dus de onzichtbare wind. In Deeg speelden Vandemeulenbroucke en Van gestel met meel en water en in Kadrage verhielden ze zich tot kaders. Hun werk is beeldend en fysiek en nodigt uit op verrassende wijzen naar het alledaagse te kijken.
Die dansende plastic zak aan het begin roept dan ook de associatie op met de film American Beauty, waarin een van de hoofdpersonen een minutenlang shot maakt van een witte plastic zak die zich in de wind voor een muur beweegt. Hij noemt het het mooiste wat hij ooit heeft gefilmd, waardoor de scène een van de centrale thema’s in de film bestendigt: wat is schoonheid en achter welke façades zit het verborgen of zoeken we het?
Vandemeulebroecke en Van gestel tonen eveneens hoe wind de lelijkheid, nietszeggendheid of levenloosheid van objecten kan transformeren. Een rol wc-papier rekt zich uit, beweegt even in de wervelende patronen van het lint van een turnster, om zich vervolgens als een monster ineen te verfrommelen. Aluminiumfolie dat zich uit een spleet loswringt vouwt zich draaiend op in de lucht en begint het licht als een discobal te reflecteren. Lange stukken tule tollen in een sierlijk gevecht om elkaar heen als Chinese draken.
Maar Tochtgat is niet een en al schoonheid – de menselijke lichamen brengen een andere dimensie aan. In een scène ontdoet Vandemeulenbroucke zich van zijn kleren en stapt met een stuk tule naar het midden van het toneel. De gracieuze stof drapeert zich om hem heen, trachtend zijn naaktheid te verhullen. Hoewel Vandemeulebroecke hier iets fragiels heeft, voeren hij en de tule geen elegante dans op – zijn mannenlijf is (ondanks de vrouwelijk uitziende pruik) stijf en bonkig. In weinig lijkt hij op de legendarische Loie Fuller, die aan het begin van de twintigste eeuw sierlijke choreografieën met lange stukken stof opvoerde.
Als Van gestel zich bij Vandemeulenbroucke voegt, verdwijnt alle vrouwelijke energie. De twee raken met elkaar in gevecht, een duel dat veel weg heeft van showworstelen. De wind kan nu alleen nog hun pruiken kneden – hun lichamen zijn onvervormbaar voor het element. Daardoor doemt een verdrietige gedachte op: het menselijk lijf laakt wat veel andere objecten bezitten. We kunnen niet meegenomen worden door de wind, want als we dansen is dat niet omdat de wind ons dirigeert.
Daarnaast wordt de voorstelling, naarmate de objecten groter worden, een gevecht tussen mens en materiaal. Een enorme, langwerpige ballon wordt met moeite ineengedraaid, een groot stuk plastic waait koppig tegen een gezicht aan. De stukken tape op de objecten tonen daarnaast aan dat er ooit gaten zijn ontstaan en de mannen die voorwerpen dus kapot hebben gemaakt en vervolgens gerepareerd. Had het materiaal toen gewonnen door te scheuren, of is de winst toe te schrijven aan de makers die het naar hun hand hebben gezet? Of is het telkens de wind die over alles regeert?
Ondanks dat de afzonderlijke scènes veelal interessant zijn, mist in de voorstelling wel de uitwerking van een verhaallijn. Bij aanvang lijken Vandenmeulenbroucke en Van gestel twee werklui die even uitrusten op een dak en gefascineerd raken door de luchtstromen die uit de buizen komen, maar deze personages en hun ontwikkeling komen nauwelijks terug. Bovendien is het eind – het samensmelten met het materiaal – voorspelbaar, hoe mooi de uitwerking ook is. Maar uiteindelijk is er meer dan genoeg te zien in deze winderige exploratie van materie, lucht en lijf.
Foto’s: Clara Hermans
Wat een magere, vermoeiende recensie. Ik lees een almaar beschrijvend verhaal met een hele resem aan referenties waar scenes aan gelinkt ‘zouden kunnen worden’, en een steevast aanwezige wens om schoonheid te ervaren. En jawel, daar hebben we de eeuwige dooddoener weer van resencenten die niet los van een referentiekader kunnen kijken: er is geen verhaal te ontwaren.
Neen, voorstellingen als deze zijn er niet om ons een verhaal te vertellen of met louter mooie plaatjes op de proppen te komen. Er zijn voorstellingen die hors catagorie werken, een eigen entiteit zijn.
Beoordeel vooral dan daarop, op eigen merites, op wat het is. Probeer niet uit alle macht een figuratief plaatje te herkennen in een werk van Pollock.