Het is een opmerkelijk tableau vivant. Zoenende stelletjes, een duo in missionarishouding, acht handen die langs een rechtopstaand lichaam strijken en een kwartet dat, als lepeltjes naast elkaar liggend, heen en weer wiegt. Ze zijn onderdeel van een gestileerde, klinische orgie op het podium. Vijftien mensen, gehuld in net-niet-smurfblauwe morphsuits, vormen een collectief identiteitsloze individuen.

To Come (Extended) van choreograaf Mette Ingvartsen is alles wat je van de openingsvoorstelling van Spring mag verwachten: een vrolijke feelgoodvoorstelling die de complexiteit van de sociale constructie van seksualiteit aankaart en ongemakkelijke vragen niet uit de weg gaat.

De voorstelling is onderdeel van The Red Pieces, een serie performances waarin Ingvartsen seksualiteit, het lichaam, macht en politiek in relatie tot elkaar onderzoekt. Je zou willen dat je die voorstellingen achter elkaar zou kunnen zien, omdat dat het ietwat naïeve, schijnbare gelijkheidsprincipe waar Ingvartsen in deze voorstelling mee speelt meer context en tegenwicht zou geven.

Dat gelijkheidsprincipe werkt Ingvartsen uit in een rhizomatisch vormgegeven, bewegende sculptuur. Tegen een klinisch witte achtergrond versnelt, vertraagt en vervormt in stilte een orgie. Spelers strelen en betasten elkaar snel en impulsief, om even later als kabbelende golven verspreid over het toneel te liggen. Er is geen leider, de bewegingen ontstaan als vanuit een organische kettingreactie waarbij het een het ander in gang zet vanuit de oerdrift die de mensheid al sinds haar eerste geschiedenis kent. Natuurlijker kan niet, toch?

Die vraag stelt Ingvartsen ter discussie met een gestileerde, geësthetiseerde regie. Precies op het juiste moment versnellen, vertragen, starten of stoppen de vijftien mensen. De fictieve collectiviteit, gelijkheid en natuurlijkheid die in werkelijkheid juist zeer strak geregisseerd moeten zijn, roepen vragen op. Wat zegt de huidige sociale constructie van seksualiteit over de maatschappij? Is collectiviteit en massadenken nodig voor gelijkheid? Kan er ook te veel vrijheid zijn, wanneer het rhizoom grenzeloos voortgaat? Bestaat daarin nog ruimte voor het individu, of bezwijkt dat onder het groepsgevoel?

Mooi is dat de morphsuits gender, huidskleur en andere individuele kenmerken verbergen, waardoor bestaande machtsrelaties verdwijnen en er sprake is van een échte massa. Totdat de performers zich halverwege de voorstelling ontkleden. Als in een Dove-reclame komen hun lichamen, variërend van beige naar bruin, van lang naar kort, man naar vrouw, tevoorschijn. In een orgastisch koor dagen ze het publiek met hun luidkeelse ‘oooh’s’, ‘aaah’s’ en ‘wow’s’  uit om deel te nemen aan hun hoogtepunt.

Dat lukt aardig. Wanneer de performers op activistische drums, nog steeds naakt, uitbarsten in een opzwepende, vrolijke social dance, met invloeden van onder andere de charleston uit de jaren twintig (bij uitstek de dans waarin ruimte is voor het individu, voor improvisatie en die in de jaren ’20 een loskomen van de strenge moraal betekende), wil je niets anders dan meedansen. Eindelijk is er nu ruimte voor de individuele kenmerken, voor persoonlijke relaties. De performers dansen alleen, met zijn tweeën en als groep. Het is een feest waarin gelijkheid en diversiteit wordt gevierd.

Maar ook een naïef feest, waar (seksuele) vrijheid voor iedereen bestaat, waar iedereen gelijk is en waarin discriminatie, machtsongelijkheid en onderdrukking niet lijken te bestaan. Juist dat optimisme en die naïviteit, in contrast met de schijnbare gelijkheid uit het eerste deel van de voorstelling waarin geen ruimte was voor individualiteit, kaarten de donkere kant van die zeldzame vrijheid en de complexiteit daarvan aan. Want zo’n feest, heb je dat ooit eerder gezien?

Foto: Jens Sethzman


Luister hier naar de podcastrecensie voor To come (extended) voor De Theaterpodcast.