Na het enorme succes van Bonifatius de Musical in 2012 en 2014, die 13.000 bezoekers naar de Bonifatiuskapel in Dokkum wist te lokken, leek het een voor de hand liggende keuze om voor een tweede musical op die prachtige locatie Titus Brandsma te kiezen als het centrale personage. De Friese pater, die in 1985 door paus Johannes Paulus II zalig verklaard is, leefde een bewogen leven en was bovendien de inspirator van de bijzondere kapel met zijn open binnenplaats.

‘Leven tussen stilte en stress’ luidt de ondertitel van de musical, die verwijst naar de levenslange zoektocht van Brandsma naar het doorgronden van de Spaanse mystica Teresa enerzijds en zijn grote maatschappelijke betrokkenheid en werkdrift anderzijds. Dat contrast tussen verstilling en hectiek lijkt op voorhand genoeg als motor voor het verhaal maar schrijver Bouke Oldenhof voegt daar nog een wonderbaarlijke verhaallijn aan toe. Hij voert God en de Duivel op als de vertellers van Brandsma’s leven. Hij laat ze bekvechten over de keuzes die hij maakt en platte dialoogjes voeren over bijvoorbeeld ‘loutering door lijden’ versus ‘genieten van het leven’ die veel te kort door de theologische bocht zijn. Dat levert een aantal tamelijk potsierlijke scènes op die het verhaal behoorlijk in de weg zitten.

Dat verhaal wordt niet chronologisch verteld. Op instigatie van de duivel, koddig maar daardoor ook uiterst karikaturaal neergezet door Joop Wittermans, wordt begonnen bij de arrestatie van Brandsma door de Duitsers in 1942. Waarom? Omdat hij wil laten zien waar zijn principiële levenshouding uiteindelijk toe zal leiden: het concentratiekamp. Tja, achteraf heb je in dit soort kwesties natuurlijk altijd gelijk.

Nee, de verhaallijnen zijn absoluut niet het sterkste punt van Titus. Noch de stress (veroorzaakt door het uitermate actieve leven van Brandsma), noch de stilte (zijn fascinatie voor de mystiek) komt goed uit de verf. Misschien zijn het ook wel onverenigbare grootheden voor een musical. We moeten wachten tot bijna de laatste scène eer de stilte bezit neemt van de Bonifatiuskapel. Die daalt dan onverwacht over ons neder, te laat om nog tot bezinning te komen. Als een duveltje uit een doosje zogezegd. Of als een deus ex machina, zo u wilt. Afhankelijk naar waar de ideologische voorkeur naar uitgaat. We willen dan ook nog wel, op verzoek van Titus, hand in hand gaan staan maar voor een spirituele ervaring komt dat te laat.

Er staat gelukkig genoeg fraais tegenover deze wat onhandige verhaalstructuur. Er wordt gloedvol gezongen door Theun Plantinga (Titus), Alexandra Alphenaar (Teresa) en Maike Boerdam (God) in de vaak verrassend goede liedjes die qua sfeer, tempo en inhoud telkens perfect aansluiten bij het hink-stap-sprongerige verhaal. Titus is daardoor meer een puik liedjesprogramma met jolige sketches geworden dan een coherente musical over een katholieke workaholic. Waarschijnlijk leent zo iemand zich niet als dragend personage. Of er hadden andere, veel rigoureuzere keuzes gemaakt moeten worden. Nu zitten de biografie, het geestesleven, de grollen en de uitbundige choreografieën elkaar te veel in de weg.

Foto: Marit Anker