Timon van Athene is een weinig gekend en gespeeld stuk van Shakespeare. Men twijfelt er zelfs aan of het wel helemaal door hem is geschreven. Daarom is het verrassend dat dit seizoen twee gezelschappen in het Nederlandse taalgebied dit stuk op de planken brengen.

Een paar maanden geleden zag ik de uitvoering door Toneelgroep Maastricht (zie bespreking december 2012) en die kon mij weinig behagen. Gelukkig doen De Roovers het heel wat beter en wordt deze draak zelfs genietbaar. In elk geval is het aangenaam vertoeven bij de bewerking en opvoering door dit Vlaams collectief.

Timon van Athene (hij zou in de vijfde eeuw voor Christus hebben geleefd) is een gulle gever die daardoor vele vrienden heeft. Op een gegeven moment is hij bankroet, hij smeekt om financiële hulp bij zijn vrienden, maar die laten hem in de kou staan. Hij trekt zich terug in de bossen, verbitterd als hij is over de mensen. Het wildste dier vindt hij beter dan de mens. Hij koestert nog enige sympathie voor Alcibiades omdat die uit wraak Athene wil verwoesten. Als Timon goud vindt, doet hij er niets mee. Hij pleegt zelfmoord en op zijn grafschrift staat dat hier een mensenhater ligt. Loop dus maar snel door.

Toneelgroep Maastricht actualiseerde het stuk. Timon staat symbool voor het huidige Griekenland, de geld eisende senatoren symboliseren Europa. De Roovers houden het wat meer tijdloos. Timon is wel van Athene, maar het hele voorval had zich ook elders kunnen voordoen. Deze ‘zwarte parabel’ is Part I van de Dollarcyclus over de financiële en morele crisis van het moderne kapitalistische systeem. Volgend seizoen volgt De laatsten der onverstandigen van Peter Handke.

De Roovers maken van Timon van Athene een luchtig en komisch stuk. Met zijn zessen op een kluitje spelen ze alle rollen. Achter op de scène wordt voortdurend omgekleed. Met wat pruiken en baarden zijn de kunstenaars en de senatoren getypeerd. Alleen Timon, de rentmeester en Apemandus blijven dezelfden. Robbie Cleiren speelt een Timon die niet gul is uit menselijke goedheid, maar eerder uit ijdelheid en narcisme. Vandaar dat zijn woede groot is als zijn vrienden hem als een baksteen laten vallen.

Zijn vrijgevigheid slaat om in een felle misantropie. Gelukkig schreeuwt en tiert hij dat niet uit, maar verkondigt hij zijn haat met een gelatenheid die als een worm zijn binnenste wegvreet. Zo kunnen we heerlijk genieten van de woordenbrij die deze bewerking ervan maakt, van typerende volzinnen over mens en maatschappij. In zijn verbaal geschimp op alles wat naar mens ruikt wordt Timon bijgestaan door de cynische filosoof Apemandus (laconiek gepeeld door Luc Nuyens) die al vanaf het begin de mens nog minder vindt dan een hond. Bezittingen zijn totaal overbodig. Alleen een jas is nodig om de naaktheid te bedekken.

De vette tijd vindt plaats onder een grote trechter van lichtbuizen. Die klapt uit elkaar bij de ommekeer van liefdadige naar misantropische houding. Het kluizenaarsleven in de bossen speelt zich af op een krukje naast een steenklomp en voor een groot zeil dat als toneeldoek is neergelaten.

De Roovers spelen, zoals we van hen gewend zijn, lekker onderkoeld. De ene keer gaan ze heel ver in hun karikaturisering, de andere keer maakt speelse underacting de af en toe zware teksten hapklaar. Het collectief heeft ook nu een mooi evenwicht gevonden tussen de ernst van de inhoud en de (goed doordachte) onderliggende en ondergravende humor in zijn spel. Dat is de kracht van De Roovers en dat maakt ze zo genietbaar.

(Foto: Stef Stessel)