Verhalen uit de Afrikaanse geschiedenis vol symboliek en mystiek overdragen van generatie op generatie: deze traditie en kunst van het vertellen staat centraal in de voorstelling Thirst van regisseur James Ngcobo. Door een heldere verhaalstructuur te combineren met dans, zang, spoken word en muziek construeert hij, samen met choreograaf Gregory Maqoma, een nieuwe vorm om een oud verhaal te vertellen.

Een zakenman, gekleed in een te groot wit overhemd en een te korte broek, vertelt het verhaal over een verschrikkelijke droogte. Twee waterwarriors uit een gemeenschap van apen (het programmaboekje en de website hebben het nog over drie) worden op een queeste gestuurd om water te vinden. Er heerst namelijk al lang een droogte; de rivier bevat geen druppel water meer en regen wil maar niet vallen. Als de bron wordt gevonden en de vloek verbroken, zal het water weer stromen. De apen zwerven over uitgestrekte woestijnen, door uitgedroogde valleien en langs radeloze dorpsbewoners totdat de queeste tot een goed einde is gebracht.

Het decor bestaat uit niet meer dan een rijtje van vijf bioscoopstoelen, twee bureaustoelen en een paar hoopjes zand. Het verhaal wordt geïllustreerd door twee mannelijke en twee vrouwelijke dansers, die zijn gekleed als bewoners van een inheemse stam. Ook zij nemen de vertellende rol op zich en ondersteunen de verhaallijn met zang.

Thirst is een bewerking van het  stuk De waterdragers van Pelen Baldini. Regisseur James Ngcobo (tevens artistiek leider van het festival Afrovibes, waar deze voorstelling staat geprogrammeerd) heeft de van oorsprong Franse tekst laten vertalen naar het Engels. Het is jammer dat de gesproken teksten af en toe slecht verstaanbaar zijn; vooral tegen het einde van de voorstelling gaat hierdoor een belangrijk deel van het verhaal verloren.

De dansscènes zijn van een overtuigende intensiteit: de frustratie, kracht en ontmoediging tijdens de zoektocht naar het water zijn helder waarneembaar. De choreografieën van Gergory Maqoma zitten sterk in elkaar en worden met precisie uitgevoerd. Helaas wordt het door één rommelig en gehaast uitgevoerde scène ineens heel duidelijk dat de derde mannelijke waterdrager wordt gemist.

Naast de verteller is de zakenman, in zijn westerse kleding, ook de schakel tussen de oude overlevering en het heden. Hij benadrukt dat als je niet waardeert wat vorige generaties hebben betekend voor de toekomstige, er elk moment weer een nieuwe droogte – in welke vorm dan ook – kan ontstaan. Maar deze morele overtuiging blijft aan de oppervlakte. Het is vooral de visuele vorm die de ruimte krijgt en overtuigt.

De lichaamsbeheersing van de dansers intrigeert. Kracht en souplesse zijn perfect in balans. De dansers veranderen overtuigend in speelse apen die over de grond schuiven en energiek op stoelen springen. Of in arrogante vogels met sierlijk en gecontroleerd roteren van de armen en het trots naar voren steken van de borst. In een uitgekleed decor is het lichaam in Thirst het belangrijkste instrument en dat beheersen ze tot in de puntjes.