Kinderen warm krijgen voor jazz, dat lijkt de grote missie van het Vlaamse Zonzo Compagnie. Het muziektheatergezelschap portretteerde al met veel succes John Cage en Miles Davis (150 voorstellingen!). Dan moet het toch ook lukken met de jazz van Thelonious Monk? En inderdaad. In Thelonious krijgen een drummer, een bassist en natuurlijk een pianist jong en oud aan het syncopisch klappen, zingen en bijna swingen. 

Pianist Fulco Ottervanger speelt Monk. Ottervanger deed ook al mee in de productie Slumberland van Zonzo waarin de filmprojectie een grote rol had. Caleidoscopische beelden schetsten toen de toestand van een meisje tussen waken en slapen, tussen fantasie en inbeelding, tussen droom en werkelijkheid. In Thelonious zijn ook wel gefragmenteerde filmbeelden te zien, onder andere van de stad New York, maar nu is er totaal geen magisch-realistische inslag. Integendeel: de getekende animatiefiguurtjes, die Monk voorstellen, laten hem bekken trekken en vooral veel stappen. Geprojecteerd wandelt hij lachend en monkelend over het hele achtertoneel. Wat later trekt hij als projectie op de hand van een speler een lange weg door de zaal, een weg die ook Monk aflegde met veel downs en pech, maar toch ook met erkenning en roem.

Ottervanger speelt een Monk die veel mensen ontmoette en veel hoeden opzette. Maar hij is vooral een wiebelende pianist. En wat voor een! Naast hem staan drummer Simon Segers en contrabassist Lieven Van Pée, met wie hij in het ‘echt’ het jazztrio De Beren Gieren vormt. Het trio speelt in de eerste plaats muziek, maar ook muzikantentypetjes, heel fysiek en beweeglijk. Choreograaf Benjamin Vandewalle regisseert.

Thelonious Monk leerde spelen door over de schouder van zijn musicerende zus te kijken. Ottervanger-Monk staat eerst bij de piano, kijkt, test een toets, slaat een balkje aan, en gaat daarna los. Wow! De bas en drummer spelen ontmoetingen, afwijzingen, weer vriendjes worden. Het geeft wat schwung en maakt het geheel meer dan louter een concert. De muzikanten gekscheren onder elkaar en hangen wat de clown uit. Visueel en auditief het sterkst zijn ze als ze gaan jammen en improviseren, met knetterende papierbladen, tokkelend op de pianokast, spartelend op de grond, ritmisch bewegend.

Kinderen kunnen met gekleurde geometrische vormfiguurtjes mozaïeken maken, die door overheadprojectoren op de grillige achterwand getoond worden. Zo krijgt muzikale improvisatie een visueel kantje. Getekende vormen kronkelen over het witte vlak, lijnen bewegen over het toneel. De videomapping van Nele Fack/Studio Sandy visualiseert de muzikale klanken levendig.

Het trio krijgt met zijn zwiepende benen, tollende armen en schuddende lijven de zaal zo ver om mee te zingen en syncopisch mee te klappen. De jazz, deze bebop van ’the Highpriest of Jazz’!, zal menig jongere wat vreemd en grillig in de oren hebben geklonken, maar dat is natuurlijk ook lekker spannend om te ontdekken.

Een rollercoaster zoals de voorstelling wordt aangekondigd, zou ik het niet noemen. Er zit een lekkere vaart in, dol ritmisch, maar niet om het hart overstag te laten gaan en vol angstige kreten het podium tegemoet te gillen. De muziek en het spelplezier swingen heel aanstekelijk, dat wel. En te oordelen naar het huppende volkje rondom mij, is de jazzmissie geslaagd.

FotoWouter Van Looy