‘Uit wat voor hout ben ik gesneden in het oog van de oorkaan?’ vraagt Johan Fretz zich af. Als je op straat loopt en je ziet dat iemand in elkaar wordt geslagen, vindt er een fysieke reactie plaats. Je voelt de behoefte door te lopen. Je brein registreert gevaar en wil alleen maar weg. In Carré organiseert Theater Na de Dam een ode aan het verzet. Een poging om te stoppen met doorlopen. Stilstaan als gezamenlijke daad van verzet.

Theater Na de Dam is in negen jaar uitgegroeid van sympathiek evenement in Amsterdam, tot een landelijke traditie met meer dan honderd voorstellingen, tekstlezingen en presentaties die zich – elk op hun eigen manier – met de ogen van nu verhouden tot de Tweede Wereldoorlog.

Terwijl in tien steden evenveel gezelschappen de tekst van Grunberg voorlezen en er tal van jongerenprojecten en jongemakersvoorstellingen te zien zijn, presenteert Carré een theatraal programma dat dit jaar is samengesteld door Koos Terpstra. De presentatie ligt in handen van Harm Edens, die een passende dienstbare rol op zich neemt.

Hoe kunnen we nog in verzet? Die vraag staat centraal in de vijf kwartier durende voorstelling. Terpstra brecht een veelzijdige keur aan mensen op de piste die daarop reflecteren. Stuk voor stuk ‘dwarsliggers’, zo je wilt, in de positieve benadering van het woord. De 84-jarige Joan Dreise vertelt een persoonlijk verhaal, over het verzet van haar moeder die steevast weigerde een Jodenster te dragen. Voormalig marinier Ingo Piepers benadert de oorlog op een wetenschappelijke manier en Luitenant-Kolonel Mostafa Hilali vanuit zijn functie binnen het leger. ‘Verzet is risico nemen voor een ander’, zegt hij. ‘De conflicten van de toekomst zijn niet alleen onvoorspelbaar, maar ook onvoorstelbaar.’

Allen onderstrepen ze het belang van verzet, hoe groot of klein ook. Daar tussendoor komt de kunstenaar aan het woord. De zanger, de verhalenverteller, de muzikant, de humorist; elk gaat op zijn of haar eigen manier in verzet. Johan Fretz verzet zich, in een bevlogen pleidooi, tegen het feit dat hij waarschijnlijk niet in het verzet zal gaan. André Manuel zingt: ‘Sterven voor de vrede; ik heb er geen wekker voor gezet/ Ik ben lui in mijn verzet.’

Het Leeuwarder Pasveerkorps geeft een uitmuntende show, de acht jonge honden van de band De Baron zijn even onverstaanbaar als energiek, sopraan Lucie Chartin zingt een prachtig lied en uiteindelijk stroomt zaal én tribune vol met kinderen in het wit die vol overgave een partizanenlied zingen. Paul de Munnik zingt ‘Mens, durf te leven’ en, op het eind, het prachtige ‘Mooi’ van Maarten van Roozendaal, dat in het kader van de herdenkingsdag een ontroerende extra betekenis krijgt. ‘Ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard.’

Terpstra stelde een veelzijdige show samen die tot nadenken stemt, bij vlagen ontwapenend is en onverwacht meeslepend. Die veelzijdigheid was een kracht en tegelijkertijd bleef het daardoor ook wat aan de oppervlakte.Voor een ode aan het stilstaan zat er behoorlijke vaart in de avond. De snelle afwisseling van sprekers en acts maakte het geheel soms te vluchtig.

Maar, mede door die veelzijdigheid, stond de avond ook expliciet in het teken van verbinding. Een voorstelling als een gezamenlijke beleving, vanuit hart en hoofd benaderd, voor jong en oud bedoeld. Een avond die reflecteert, activeert en tot hoop stemt. Daarin toont Theater Na de Dam maar weer eens hoe waardevol theater is.

Foto: Jorn Heijdenrijk