De carrière van Simon & Garfunkel duurde maar een jaar of vijf. Voordat ze het niet meer zo goed met elkaar konden vinden, maakten ze genoeg historische liedjes om bij de beroemdste duo’s van de popmuziek te horen. Sam O’Hanlon en Charles Blyth laten die nog eens klinken, in The Simon & Garfunkel Story. Dat is een goed concert, maar geen story.

Paul Simon en Art Garfunkel zaten samen op school in Queens, New York. Ze speelden het witte konijn en de Chesire cat in Alice in Wonderland, de schoolmusical. Geïnspireerd door de Everly Brothers begonnen ze het rock ’n roll-duo Tom & Jerry. Pas toen ze overstapten naar wat folk rock genoemd werd, boorden ze een groot publiek aan; het hielp erg dat hun muziek (Mrs. Robinson) werd gebruikt in de film The graduate. Daarna volgden de hits elkaar op in rap tempo. Van het album Bridge over troubled water (1970) werden er 25 miljoen verkocht. Toen was de vriendschap al ernstig bekoeld; het was voorlopig hun laatste gemeenschappelijke project.

Er zijn nog volop mensen blij te maken met de zoete samenzang en de mooie liedjes van Simon & Garfunkel. Zoetermeer klapte en prevelde graag mee. De jonge, maar dappere Britse cast van The Simon & Garfunkel Story is voorlopig onder de pannen; alleen in Nederland zijn al 46 voorstellingen gepland.

Beeldmateriaal op het achterdoek laat iets zien van de jaren zestig. Vooraf zetten Kennedy, Nixon, Cassius Clay, Jimi Hendrix en Martin Luther King de tijd neer. Later volgen tekenfilms, reclames en beelden van de oorlog in Vietnam.

De stemmen van Sam O’Hanlon en Charles Blyth komen dicht bij hun voorbeelden. Ze klinken samen aangenaam en zuiver, gepoedeld in een badje van galm. Ze kijken altijd blij, ook bij teksten als ‘They shot my brother dead because he hated what was wrong’. Blyth heeft de houterige, adynamische motoriek van Garfunkel goed onder de knie: handen in de zakken, handen aan de riem. Achter hen spelen Adam Smith (gitaar en toetsen), Leon Camfield (bas) en Mat Swales (drums). Dat zijn ook al van die keurige kostschooljongens, wat aandoenlijke taferelen oplevert als ze doen alsof ze rockers zijn. De begeleiding is soms te opdringerig; The sound of silence en Homeward bound hebben te leiden onder lomp drumwerk. Wie een mooi liedje als The boxer gebruikt als laatste toegift, kan bedenken dat trommels en een klappend publiek de subtiliteit ervan om zeep helpen. Less is more, in dit geval.

Sam O’Hanlon speelt de rol van Simon, vertelt en kondigt de nummers aan. Dat doet hij met een toontje (Dit is Ne-der-land. Dui-de-lijk praten.), dat me deed denken aan de kleuterjufbenadering van nieuwslezeres Dionne Stax. En als er een grapje aankomt, kijkt hij alvast ondeugend om het aan te kondigen. Daar had regisseur Dean Elliott best op mogen letten.

Ook jammer is dat het aangekondigde verhaal uitblijft. Zelfs als er iets dramatisch gebeurt, zoals de scheiding in 1970, wordt dat afgedaan als ‘ze waren uit elkaar gegroeid’. Maar het zijn kanttekeningen bij een goed theaterconcert. De mensen komen voor goed gezongen mooie liedjes, en die krijgen ze.

Foto: Wim Lanser